Hoofdstuk 4 - Lezen tekstsoorten en tekstdoelen
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Twee teksten met hetzelfde onderwerp
Zijn deze teksten met hetzelfde doel geschreven?
Wat zijn de verschillen?
Wat zijn de verschillen?
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe moet je lezen om antwoord te krijgen op de vraag:
Wat is de prijs van kindertickets?
Wat is de prijs van kindertickets?
A
Zoekend lezen
B
Nauwkeurig lezen
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
instructie
C
Amuseren
D
activeren
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
