Wo man auf achten muss:
Fragewörter: wer, was, wie, wo, wann, warum, woher
schon = al
schön = mooi/leuk
wel/geen lidwoord? als hij er bijstaat, vertaal hem dan ook!
als er in je boek een ß staat schrijf je die, als er ss staat schrijf je ss (dus niet door elkaar gebruiken!)