La météo

La météo
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

La météo

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van:
La météo

Slide 2 - Woordweb

il fait
il y a
il 
froid

chaud

beau

... °C
de l'orage

du brouillard

du soleil

des nuages

un arc-en-ciel

pleut

grêle

neige

Slide 3 - Tekstslide

Het is mooi weer
Het waait
Het sneeuwt
Het onweert
Het is bewolkt
Het regent
Het vriest
Het is slecht weer
le ciel est couvert -
de lucht is bedekt

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
la pluie
la neige
le froid
la chaleur
le brouillard
le vent
le ciel
la grêle

de regen
de sneeuw
de kou
de hitte
de mist
de wind
de lucht
de hagel

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer neerslag uit de lucht komt (het regent, sneeuwt, hagelt):
il.....(het)
pleut
neige
grèle

Wanneer het gaat om een weersomstandigheid (het is mooi, slecht, zonnig weer etc.):
il fait....(het maakt)

du soleil
beau, mauvais
chaud, froid
du vent
du brouillard

Slide 6 - Tekstslide

Il y a 
des nuages
du brouillard
du soleil

Er is/zijn... het is....

Bij een weersomstandigheid of constatering van het weer kun je ook zeggen:
(het is) bewolkt/(er zijn)wolken
(het is) mistig/ (Er is) mist
(het is) zonnig/ (er is) zon

Slide 7 - Tekstslide

Quel temps fait-il ? 




Il fait chaud

Slide 8 - Tekstslide

Quel temps fait-il ? 




Il fait froid

Slide 9 - Tekstslide

Quel temps fait-il ? 





Le soleil brille | il fait du soleil  = de zon schijnt
il fait beau = het is mooi weer

Slide 10 - Tekstslide

Quel temps fait-il?

Slide 11 - Tekstslide

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
Il fait 22 degrés

il fait beau

Slide 12 - Sleepvraag

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il neige
Il y a du soleil
Il pleut
Il fait -5 degrés

Il y a du vent


Slide 13 - Sleepvraag

Quel temps fait-il?
A
il y a de la pluie
B
il y a de la neige
C
il y a du soleil
D
il y a du vent

Slide 14 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
il fait froid
B
il fait chaud
C
il fait mauvais
D
il neige

Slide 15 - Quizvraag

Prends les écouteurs et un cahier = pak je oordoppen en schrift.


Op de volgende dia hoor je een weerbericht in het Frans.
Noteer de steden hiernaast op een blaadje.

Schrijf bij elke stad in korte steekwoorden de weersverwachting


1. Paris
2. Rennes
3. Strasbourg
4. Nice
5. Toulouse
6. Lyon

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Noteer hier de 6 steden en de weersverwachting

Slide 18 - Open vraag

La météo
Denk aan jouw favoriete vakantiebestemming.

Je bereidt een kort weerbericht voor in het Frans. Je presenteert jouw weerbericht aan een klasgenoot.

Benoem het land, het weertype (zonnig, regen, etc) en hoeveel graden het was.

timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat vind ik nog moeilijk?
passé composé
à / en / au / aux
la météo
zinnen maken
voca

Slide 20 - Poll