Quiz voor de herfstvakantie 1v

Pak je laptop er maar snel bij!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak je laptop er maar snel bij!

Slide 1 - Tekstslide

RONDE 1: algemene kennis
🎉

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel woorden rijmen er op het woord 'gezellig'?
A
26
B
46
C
16
D
0

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de meest voorkomende naam van de wereld?
A
Steve
B
Thijs
C
Mohammed
D
Jan

Slide 4 - Quizvraag

In welk jaar werd de euro ingevoerd in Nederland?
A
2001
B
2000
C
2002
D
2003

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel dagen doet de aarde erover om één keer rond de zon te draaien?
A
365
B
12
C
52
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Welke sport wordt ook wel ''de moeder der sport'' genoemd?
A
Voetbal
B
Hockey
C
Volleybal
D
Atletiek

Slide 7 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd mag je (legaal) een scooter besturen?
A
15
B
16
C
17
D
18

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van handboeien?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent ''Hakuna matata'' uit de Lion King?
A
Maak je niet druk
B
Heb geen zorgen
C
Kalmte kenmerkt de zeeman
D
Doe rustig vriend

Slide 10 - Quizvraag

Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar...?
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome

Slide 11 - Quizvraag

Welke kleur had Coca Cola oorspronkelijk?
A
Geel
B
Rood
C
Groen
D
Zwart

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel kegels kan je omgooien met bowlen?
A
9
B
10
C
5
D
20

Slide 13 - Quizvraag

RONDE 2: Leestekens 
🎉

Slide 14 - Tekstslide

Het Dagblad van het Noorden gebruikte een citaat om een punt duidelijk te maken.

Wat betekent citaat?
A
een letterlijk weergegeven tekst
B
een spreekwoord
C
een feitelijk onderzoek

Slide 15 - Quizvraag

Mevrouw van Doorn geeft ons Nederlands.
A
De interpunctie is niet goed.
B
De interpunctie is goed.

Slide 16 - Quizvraag

Chaima riep: "Kom snel hier!"
Welke uitspraak klopt bij dit citaat?
A
Deze uitspraak begint met het citaat.
B
Deze uitspraak eindigt met het citaat.

Slide 17 - Quizvraag

Volgend jaar Januari gaan wij met de familie naar Zuid-Afrika.
A
De interpunctie is juist.
B
De interpunctie is niet juist.

Slide 18 - Quizvraag

RONDE 3: Samenstellingen
🎉

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de samenstelling goed:
aap + trots

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed:
krant + jongen

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed
zon + bloem

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de samenstelling goed:
groenten + soep

Slide 23 - Open vraag

Welke samenstelling is verkeerd geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn

Slide 24 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste categorie: goed of fout geschreven?
Foute
Samen-
stelling
Goede
samen-
stelling
leerlingsraad
Koninginnedag
meningsverschil
Varkensstal
berensterk
secondewijzer
kippensoep
rozengeur

Slide 25 - Sleepvraag

RONDE 4: werkwoorden
🎉

Slide 26 - Tekstslide

Voor het spellen van het voltooid deelwoord kun je 't x-kofschip gebruiken.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De regel van het kofschip is voor
A
spelling van werkwoorden in VT
B
spelling van werkwoorden in TT
C
spelling van zelfstandige naamwoorden
D
spelling van alle woorden

Slide 28 - Quizvraag

Welke regel wordt gebruikt voor het spellen van het woord in hoofdletters?
"Hij VINDT haar wel leuk."
A
tegenwoordige tijd: ik-vorm +t
B
verleden tijd: ik-vorm +te(n)
C
verleden tijd: ik-vorm +de(n)
D
verleden tijd: voltooid deelwoord op +d

Slide 29 - Quizvraag

Hij (worden) in de vakantie 16 jaar.
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden

Slide 30 - Quizvraag

Zij is vorige week (verhuizen)
A
Verhuisd
B
verhuist
C
geverhuist
D
geverhuisd

Slide 31 - Quizvraag

Zij (redden) haar eigen hond uit het water.
A
redde
B
rede
C
reddte
D
redden

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf het werkwoord goed:
Hij heeft met haar (kussen).

Slide 33 - Open vraag

Schrijf het werkwoord goed op:
Zij hebben (wandelen)

Slide 34 - Open vraag

En de winnaar is...

Slide 35 - Tekstslide