mercredi le 13 mars

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

mercredi le 13 mars

- jassen aan de kapstok of in de kluis

- kauwgom in de prullenbak

- rustig zitten en stof TW doornemen

Wat is de plaats van de ontkenning?

1. om het werkwoord
2. voor het werkwoord
3. om de persoonsvorm
4. achter het werkwoord

Maak ontkennend:

Anna habite à Toulouse.

1. Anna ne habites pas à Toulouse
2. Anna n' habites pas à Toulouse
3. Anna ne habite pas à Toulouse
4. Anna n' habite pas à Toulouse

Maak ontkennend:

Elle va à l'école

1. Elle n'va pas à l'école
2. Elle ne va pas à l'école
3. Elle ne pas va à l'école

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?

1. Ce n'est pas
2. Ce ne est pas
3. C'est ne pas
4. C'n'est pas

je ___ (aller)

1. alle
2. va
3. vais
4. vas

vous ____________ (aller)

1. allerez
2. allez
3. irons
4. allrez

Nous (aller)

1. vais
2. allez
3. allons
4. vas

wat gebeurt er bij werkwoorden met re in de passé composé?

1. re wordt i
2. re wordt é
3. er gebeurt niks
4. re wordt u

Wat zijn de uitgangen in de P van de werkwoorden op -re?

1. s, s, -, ons, ez, ent
2. s, s, t, ons, ez, ent
3. x, x, t, ons, ez, ent
4. -, -, t, ons, ez, ent

werkwoorden op -re
Tu.............(vendre)

1. vends
2. vende
3. vend
4. vendes

Hij heeft pijn aan zijn hoofd

1. il a mal au tête
2. il a mal à la tête

Zij heeft pijn in de buik

1. elle a mal aux ventre
2. elle a mal à la ventre
3. elle a mal au ventre

KLAAR VOOR EEN BEETJE SPANNING?

- elk woord mag maar 1 keer

- je bent af als de bom ontploft!

Oefentoets

Welk cijfer denk jij te gaan halen voor je toets Frans Frans?
Iets lekkers voor de beste voorspeller

Succes met de toetsweek!