Hygiëne

Hygiëne
Werken volgens voorschriften 

Docent: U.Calikci
Welkom klas 1B


1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne
Werken volgens voorschriften 

Docent: U.Calikci
Welkom klas 1B


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 1/2

Slide 4 - Tekstslide

Wat ga je leren in Basiszorg?
Persoonlijke verzorging:

Je leert hoe je zorgvragers helpt bij hun persoonlijke hygiëne, zoals wassen, tandenpoetsen, haren kammen en aankleden.
Je krijgt ook kennis over het bevorderen van zelfzorg: zorgvragers zoveel mogelijk zelfstandig laten doen.
Voeding en vochtbalans:

In basiszorg leer je hoe je zorgvragers ondersteunt bij eten en drinken.
Je leert hoe je een zorgvrager helpt bij het volgen van een dieet en het belang van goede voeding voor het herstel en de gezondheid.
Mobiliteit en houding:

Je krijgt kennis over hoe je zorgvragers kunt helpen bewegen en van houding te veranderen.
Dit is essentieel om complicaties zoals doorligwonden te voorkomen.
Ook leer je hoe je hulpmiddelen zoals tilliften veilig gebruikt.
Hygiëne en infectiepreventie:

Je leert hygiënisch te werken om infecties te voorkomen, zowel voor jezelf als voor de zorgvrager.
Denk aan het correct desinfecteren van materialen en het dragen van beschermende kleding wanneer nodig.
Observeren en rapporteren:

Je leert hoe je veranderingen in de conditie van de zorgvrager waarneemt en rapporteert, zoals temperatuur, pols, ademhaling en huidkleur.
Dit is belangrijk om tijdig gezondheidsproblemen te signaleren.
Waarom is Basiszorg belangrijk?
Fundament voor Verpleegkunde:
Basiszorg vormt de basis van alles wat je als verpleegkundige doet. Het zorgt ervoor dat je de basisprincipes beheerst, voordat je meer geavanceerde handelingen leert.
Comfort en welzijn van de zorgvrager:
Goede basiszorg draagt direct bij aan het comfort, de veiligheid en het welzijn van de zorgvrager.
Observeren en signaleren:
Tijdens de basiszorg ben je in direct contact met de zorgvrager, waardoor je veranderingen in hun gezondheid opmerkt.
Zelfstandigheid van de zorgvrager bevorderen:
Je helpt zorgvragers om hun zelfstandigheid zoveel mogelijk te behouden of terug te krijgen.
Wat gaan we vandaag doen?
  • De regels
  • Wat is het vak basiszorg (theorie)
  • De leerdoelen van vandaag
  • Het onderwerp hygiëne 
  • Het oefenen van de vaardigheid: 'Handen wassen'
  • Huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
  1. Op tijd komen, deur dicht is afwezig!
  2. Telefoons in de tassen.
  3. Actieve deelname
  4. Verantwoordelijkheid voor het leerproces
  5. Eten en drinken
  6. Feedback en vragen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijklokaal regels
  • Haren op een staart
  • Geen sieren en horloges om
  • Nagels kort?
  • Jasjes aan
  • Praktijklokaal netjes achterlaten
  • Respectvol omgaan met materiaal
  • Telefoon uit en in je tas
  • Tassen vooraan de lokaal
  • Niet eten in lokalen, drinken afsluitbare fles
  • Op tijd in de les, 5 minuten inloop

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke hygiëne

Schone kleding
Deodorant
Schone schoenen
Baard verzorgd
Haar schoon/gewassen en opgestoken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les...
  • Ken je de basisregels van hygiënisch werken.
  • De regels in de lessen.
  • En andere voorschriften

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Micro-organismen
  • Micro = zeer klein
  • Organisme = levend wezen
  • Een micro-organisme is microscopisch klein. 

De meeste micro-organismen zijn onschuldig, maar er kunnen ook ziekteverwekkers tussen zitten. 
Voorbeelden hiervan zijn: griepvirus,  salmonella-bacteriën, E. coli-bacteriën en candida (schimmel).



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan een ziekteverloop er uit zien?
  • Acuut: in korte tijd ernstig, duurt niet lang ( griep)
  • Chronisch: vaak sluipend begin, geneest langzaam of niet      (reuma)
  • Wisselend: bij chronische aandoeningen met perioden waarin de ziekte verergert en vermindert ( MS)



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besmetting/infectie/kruisbesmetting
Besmetting: het binnendringen van de micro organismen in het lichaam

Infectie: de ziektekiemen vermeerderen en verspreiden zich binnen het lichaam

Kruisbesmetting: via de verpleegkundige worden ziektekiemen van de ene zorgvrager op de andere overgebracht.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij een infectie?
  • Een infectie begint met een besmetting! (binnendringen van micro-organismen)
  • Afweersysteem maakt de micro-organismen onschadelijk.

    hoe doen ze dat????
  • Micro-organismen gaan zich vermeerderen= infectie!



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren/via welke weg kunnen micro-organismen binnendringen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manieren kunnen micro-organismen binnendringen?
  • Luchtwegen ( hoesten)
  • De mond ( voedsel)
  • De intacte huid ( seksueel overdraagbare aandoeningen)
  • Beschadigde huid ( wonden)
  • Het bloed ( transfusie)





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan een zorgvrager worden besmet (soorten contact)?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan een zorgvrager worden besmet?
  • Direct contact: van de ene op de andere persoon.
  • Indirect contact: door besmette bron ( bijv. faeces via de hand = kruisbesmetting= kruisinfectie).
  • Lucht: door hoesten of niezen (= druppelinfectie).



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hygiënisch werken
  • Handen wassen volgens protocol
  • Lang haar in een staart
  • Nagels kort en geen nagellak
  • Geen sieraden
  • Gebruik papieren doekjes eenmalig
  • Draag voorgeschreven goed wasbare kleding/uniform
  • Draag schoenen die te reinigen zijn
  • DEZE REGELS GELDEN OOK IN HET PRAKTIJK

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reinigen, desinfecteren en steriliseren
  • Reinigen: is zichtbaar vuil verwijderen om te voorkomen dat micro organisme zich kunnen vermeerderen 
BV: huishoudelijke schoonmaken
  • Desinfecteren: schoonmaken met een chemische oplossing, zodat het aantal ziektekiemen verminderen en kans op infectie klein is.
BV: huid reinigen met alcohol voordat het infuus ingebracht wordt.
  • Steriliseren: alle micro organismen doden, door uit te koken of stomen. Dit kan alleen met materialen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BRMO
  • bijzonder resistente micro organismen
  • Veel bacteriën (huid, neus, darmen)
  • Infecties/antibiotica
  • BRMO die resistent is voor de meest gebruikte antibiotica
  • Weinig middelen over voor behandeling
  • Ernstige infecties/overlijden 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MRSA
  • Methicilline Resistente Staphylococcus aureus 
  • Huidbacterie
  • Ziekenhuisbacterie-> verspreiding zeer snel
  • Weinig middelen over voor behandeling
  • Ernstige infecties of zelfs overlijden

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

isolatievormen
Contact isolatie (BRMO, ESBL, NORO, Clostridium)
Druppelisolatie (RS virus, diarree en braken)
Aërogene isolatie  (TBC)
Strikte isolatie ( MRSA)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer handen wassen (alcohol)


  • Voor contact met de patiënt.
  • Voordat je begint aan een schone handeling(steriel).
  • Contact met lichaamsvloeistof: urine, ontlasting, braaksel etc.
  • Na fysiek contact met de patiënt of omgeving van de patiënt.
  • Verlaten van de kamer van de patiënt.
  • als je handen vuil zijn.
  • voor het (klaarmaken van) eten.
  • na toiletbezoek.
  • na hoesten, niezen in de handen (Tip: nies of hoest in de arm!)


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je handalcohol en
wanneer moet je je handen wassen?
Handalcohol kun je bijna altijd gebruiken, behalve in de volgende situaties:

  • Zichtbaar vuil op je handen
  • Natte handen
  • Plakkerige handen
  • Na eigen wc-gebruik

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is (hand)hygiëne belangrijk?
Door je handen schoon te houden:
  • Voorkom je dat je ziektes verspreidt en
  • Voorkom dat je zelf ziek wordt.

Je werkt met kwetsbare zorgvragers.

Strikte en correcte handhygiëne redt levens!!


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

VOOR EN NA GEBRUIK VAN TELEFOON!

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige ontsmet de handen, neemt de pols van bewoner X en helpt nadien bewoner Y om op de rand van het bed te gaan zitten. Wat doe je tussen het cliëntcontact door?
A
Handalcohol gebruiken
B
Handen wassen
C
Handschoenen gebruiken
D
Geen actie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als verpleegkundige help je de cliënt naar het toilet. Wat doe je ter bescherming?
A
Handalcohol gebruiken
B
Handen wassen
C
Handschoenen gebruiken
D
Geen actie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige heeft de medicatiekar aangevuld en rijdt met de kar door de gang van kamer tot kamer. Ze verdeelt de medicatie aan de bewoners. Medicatie wordt niet toegediend.
A
Handalcohol gebruiken
B
Handen wassen
C
Handschoenen gebruiken
D
Geen actie

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige giet urine in het toilet en schrijft nadien de gemeten waarde in het zorgplan.
Wat gebruik je?
A
Handalcohol gebruiken
B
Handen wassen
C
Handschoenen gebruiken
D
Geen actie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verpleegkundige neemt de maaltijd van de etenskar op de gang en brengt de maaltijd vervolgens binnen op de kamer van de bewoner.
A
Handalcohol gebruiken
B
Handen wassen
C
Handschoenen gebruiken
D
Geen actie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hygiëne van een verpleegkundige

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uniform
Vaak wit.
Kan gewassen worden op 95 graden, niet naar huis meenemen!
Wegwerp: handschoenen of schorten.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sieraden

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke hygiëne

Schone kleding
Deodorant
Schone schoenen
Baard verzorgd
Haar schoon/gewassen en opgestoken.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smartphone/
tablets 

Veel bacteriën
Phonesoap of smartphone reiniger
Hoesje (eind van je dienst schoonmaken)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere voorschriften
  • Veilig werken
  • Ergonomisch werken
  • Milieubewust werken
  • Kostenbewust werken

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilig werken
  • Voorkom valpartijen: Zorg ervoor dat vloeren droog zijn en dat er geen obstakels zijn.
  • Gebruik veilige apparatuur: Controleer altijd of de apparatuur goed werkt voordat je deze gebruikt.
  • Veilige medicatie toediening: Volg de juiste protocollen bij het geven van medicijnen (juiste patiënt, medicijn, dosis, tijd en toedieningswijze).

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomisch werken
  • Lichaamshouding: Werk vanuit een goede houding om lichamelijke klachten te voorkomen (bijv. rechtop tillen, knieën buigen).
  • Hulpmiddelen: Gebruik hulpmiddelen zoals tilliften om zorgvragers te verplaatsen.
  • Wissel van houding: Probeer langdurig staan of zitten af te wisselen om belasting te verminderen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Milieubewust werken
  • Afvalscheiding: Scheid medisch afval van gewoon afval en recycle waar mogelijk.
  • Gebruik minder materialen: Probeer overmatig gebruik van wegwerpmaterialen zoals plastic en papier te verminderen.
  • Energie- en waterverbruik: Let op het gebruik van energie en water in de zorginstelling.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kostenbewust werken
  • Efficiënt gebruik van materialen: Gebruik materialen verstandig en voorkom verspilling.
  • Medicatiebeheer: Gebruik medicijnen volgens voorschrift en voorkom onnodige verspilling.
  • Onderhoud apparatuur: Zorg ervoor dat medische apparatuur goed wordt onderhouden om kostbare reparaties te voorkomen.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?
Was alles duidelijk?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies