Recap

Recap Grammar and vocabulary
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Recap Grammar and vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Grammar and vocabulary quiz 
  • Instruction grammar activity for next Tuesday

Slide 2 - Tekstslide

Finish the irregular verbs: to bring, brought
A
Bringed
B
Brought
C
Bright

Slide 3 - Quizvraag

You can count on me! Count on means:
A
To rely on someone
B
To need someone in order to be successful

Slide 4 - Quizvraag

Who does what where when - is the correct word order
A
Correct
B
Incorrect

Slide 5 - Quizvraag

Finish the irregular verbs: To ride.....
A
Rode, ridden
B
Ridden, roden

Slide 6 - Quizvraag

You never have been there - is the adverb of frequency placed correctly?
A
Yes, because there is only one verb in the sentence
B
No, because there are more than one verbs

Slide 7 - Quizvraag

Utilise means:
A
Usage , het in gebruik nemen
B
Use, gebruiken/benutten

Slide 8 - Quizvraag

A lot of beer is being drunk in the Netherlands
A
Active
B
Passive

Slide 9 - Quizvraag

Finish the irregular verbs: to draw
A
Drew, drawn
B
Drawn, drew

Slide 10 - Quizvraag

The smell of onions will linger in the school for quite some time. Linger means:
A
Blijven hangen
B
Rondhangen

Slide 11 - Quizvraag

Finish the irregular verbs: To fall....
A
Fallen, fell
B
Felt, fallen
C
Fell, fallen

Slide 12 - Quizvraag

The person .... I marry should have good sense of humor.
A
Whom
B
Which
C
That

Slide 13 - Quizvraag

We made a deliberate decision to live apart for a while. Deliberate means:
A
Intentional, doelbewust
B
Unintentional, onopzettelijk

Slide 14 - Quizvraag

This is the girl ... he fell in love with in Madrid
A
That
B
Which
C
Whom

Slide 15 - Quizvraag

What is the superlative of the word ''Cute''?
A
Cute
B
Cuter
C
Cutest

Slide 16 - Quizvraag

What is the adjective of Narrow?
A
Narrow
B
Narrower
C
Narrowest

Slide 17 - Quizvraag

Finish the irregular verb: To do....
A
Doing, did
B
Did, done
C
Done, doing

Slide 18 - Quizvraag

What is the comparative of ''BAD''?
A
Badder
B
Better
C
Worse

Slide 19 - Quizvraag

Which quantifier is countable?
A
Lots of water
B
Many clouds

Slide 20 - Quizvraag

Which quantifier is UNcountable?
A
A few glasses of champagne
B
Much love

Slide 21 - Quizvraag

EXPERTGROEPJES!
Jullie vormen direct expertgroepjes en ieder groepje is een expert in een bepaald grammatica onderdeel.

WAAROM?
Mensen kunnen veel beter stof onthouden als zij er actief mee aan de slag gaan zoals de stof aan anderen uitleggen.

Slide 22 - Tekstslide

EXPERTS
Word order: Iris, Elena, Nova en Feline
Passive: Esmee, Saskia, Neve en Lisa
Comparatives: Tessa, Isa, Nicole en Marrit
Quantifiers: Hugo, Frank, Sterre en Silke
Future: Luuk, Rinze, Jason en Femke
Relative pronouns: Wessel, Benjamin, Jesse
Restrictive clauses: Melisa, Steffi, Jill en Fabian

Slide 23 - Tekstslide

Wat wordt er verwacht?
  • De presentatie duurt maximaal 10 minuten (IN ENGLISH)
  • Jullie mogen zelf bepalen hoe je het presenteert (PP, prezi, vlog etc.)
  • Jullie bedenken ook een activiteit bij de presentatie zoals een quiz bijvoorbeeld (Theorie + activiteit)
  • Je mag een spiekbrief erbij hebben

 

Slide 24 - Tekstslide

BRONNEN
Stepping Stones Workbook en Reference book
Internet
Docent 

Slide 25 - Tekstslide

OEFENTOETS

Slide 26 - Tekstslide

DONDERDAG
SCHRIFTELIJKE OVERHORING Grammar & Vocabulary
Study all units of vocabulary and the grammar overview

Slide 27 - Tekstslide