Grammatica blok 2 wk 2 mavo 1 Op niveau zinsdelen

Grammatica
Blok 2 Op niveau
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Blok 2 Op niveau

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel:
  • je weet aan het einde van dit blok wat een zinsdeel is
  • je kunt zinnen in zinsdelen verdelen
  • je kunt een bouwplan voor een zin maken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
  • Zinsdelen hebben een betekenis (een functie) binnen een zin. (wie, wat, met wie, wanneer, waar, hoe?)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Wijs iemand aan
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin: De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde.


Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Stap 3: Welke woorden kunnen voor de persoonsvorm staan? Verander de volgorde van de zin.

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

Slide 9 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.
Oefening
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

...... | heeft | .................................| gegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
  • Stap 1: zoek de persoonsvorm.

  • Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde. Het volledige wwg is één zinsdeel

  • Stap 3: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Uit welke zinsdelen bestaan deze zinnen?
Zet streepjes tussen de verschillende zinsdelen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baby slaapt zacht

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de middag probeerde hij te leren

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De harige spin weefde het mooiste web

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 19 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Samenvattend
Zinsdelen zijn woorden in een zin die bij elkaar horen

Drie stappen: zoek de persoonsvorm, zoek de rest van het wwg, probeer welke (groepjes) woorden vóór de persoonsvorm kunnen staan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies