Laatste les A3B
1 / 35
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je 't ex-fokschaap
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Janneke (branden) zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden
Slide 6 - Quizvraag
Maar iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen
Slide 7 - Quizvraag
Ook Anna en Femke hebben (beloven)
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd
Slide 8 - Quizvraag
hun vingers niet meer te (branden)
A
brandden
B
brandde
C
brande
D
branden
Slide 9 - Quizvraag
(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind
Slide 10 - Quizvraag
Mevrouw Sikkema (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt
Slide 11 - Quizvraag
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 12 - Quizvraag
Als Melis nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd
Slide 13 - Quizvraag
Dan kan Rosalie haar woord beter (verspreiden)
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden
Slide 14 - Quizvraag
Heeft iedereen zijn naam op Joliens schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt
Slide 15 - Quizvraag
Meneer Kooi (zetten) die van hem er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat
Slide 16 - Quizvraag
Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.
A
rookte
B
rookten
C
rookde
D
rookden
Slide 17 - Quizvraag
Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd
Slide 18 - Quizvraag
En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 19 - Quizvraag
En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 20 - Quizvraag
Hopelijk hebben jullie van de lessen Nederlands wat (leren)
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt
Slide 21 - Quizvraag
Dan (beloven) dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn de vaste onderdelen van een betoog?
A
Stelling, argumenten, conclusie
B
Stelling, tegenargumenten, samenvatting
C
Stelling, constateringen, slot
D
Stelling, verklaringen, conclusie
Slide 24 - Quizvraag
Wat moet je in een betoog doen met tegenargumenten?
A
niet gebruiken
B
gebruiken om je mening te onderbouwen
C
weerleggen
D
niks
Slide 25 - Quizvraag
Wat staat er centraal in een betoog?
A
De meningen van anderen
B
De mening van de schrijver
C
De informatie
D
De argumenten
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Hoeveel kinderen heeft ze?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 28 - Quizvraag
Hoe oud is ze?
A
Dat hoor je niet te vragen!
B
35
C
36
D
37
Slide 29 - Quizvraag
Wat vond ze van de klas A3B?
A
Wat een lieve kinderen!
B
Wat jammer dat ze volgend jaar geen lesgeeft in vwo 4!
C
Nog nooit zulke hoge cijfers gezien!
D
Ontzettend vervelend
Slide 30 - Quizvraag
Wat vond A3B het leukste onderdeel bij Nederlands?
A
De nieuwspresentaties
B
Het schrijven van het betoog
C
Het schrijven van het verhaal met een twist
D
Spelling natuurlijk!
Slide 31 - Quizvraag
Wat gaat mevrouw Sikkema vooral missen aan A3B?
A
De hoge cijfers van sommige leerlingen
B
De leuke kletspraatjes
C
De vliegtuigjes van Jesse
D
De leuke grappen van Mart
Slide 32 - Quizvraag
Wat gaan jullie doen in de zomervakantie?
A
Boeken lezen
B
Boeken lezen
C
Boeken lezen
D
Boeken lezen
Slide 33 - Quizvraag
Wat wens ik jullie toe?
A
Een heel fijne vakantie
B
Een goede toetsweek
C
Mooie cijfers op de boektoets
D
Alle antwoorden
Slide 34 - Quizvraag
Laatste vraag........
A
Heel erg bedankt voor jullie inzet dit jaar!
