Les 9 & 10

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord hoort bij oorzaak-gevolg (2 antwoorden zijn goed)?
A
daardoor
B
maar
C
eerst
D
want

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb geen trek, __________ ik heb net gegeten.
Welk signaalwoord past in deze zin?

Slide 10 - Open vraag

Signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook

Slide 11 - Quizvraag


Wat is GEEN signaalwoord voor
oorzaak-gevolg?
A
doordat
B
daardoor
C
als gevolg van
D
wanneer

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Ik ben te laat, daardoor heb ik me verslapen.
B
Ik heb me verslapen en ik ben mijn eten vergeten.

Slide 13 - Quizvraag

Ik ben te laat, daardoor heb ik me verslapen.

Welk signaalwoord zie je in deze zin?

Slide 14 - Open vraag

In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 15 - Quizvraag

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.

Welk signaalwoord zie je in deze zin?

Slide 16 - Open vraag

In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Slide 17 - Quizvraag

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.

Welk signaalwoord zie je in deze zin?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoe omschrijf je een doel-middel verband het beste?
A
Geeft aan welk middel gebruikt wordt om een doel te bereiken
B
Welk doel er wordt gebruikt
C
Laat een verschil zien
D
Dit gebeurt buiten iemands wil

Slide 29 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft
een DOEL - MIDDEL aan?
A
Ten eerste
B
hierdoor
C
waarmee

Slide 30 - Quizvraag

In welke zin zie je het tekstverband
' doel - middel '?
A
Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
D
Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Maar de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder

Slide 31 - Quizvraag

doordat, daardoor, waardoor zijn signaalwoorden van
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel

Slide 32 - Quizvraag

Oorzaak - gevolg
Doel - middel
daardoor
om
hierdoor
zodat

Slide 33 - Sleepvraag

Les 1 t/m 3, 5 + 6 en 8 t/m 10
1. les 10
- vraag 1 t/m 10
- drillsters

Klaar?
Beginnen met les 11

Slide 34 - Tekstslide