In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welk signaalwoord hoort bij oorzaak-gevolg (2 antwoorden zijn goed)?
A
daardoor
B
maar
C
eerst
D
want
Slide 9 - Quizvraag
Ik heb geen trek, __________ ik heb net gegeten. Welk signaalwoord past in deze zin?
Slide 10 - Open vraag
Signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
Slide 11 - Quizvraag
Wat is GEEN signaalwoord voor
oorzaak-gevolg?
A
doordat
B
daardoor
C
als gevolg van
D
wanneer
Slide 12 - Quizvraag
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Ik ben te laat, daardoor heb ik me verslapen.
B
Ik heb me verslapen en ik ben mijn eten vergeten.
Slide 13 - Quizvraag
Ik ben te laat, daardoor heb ik me verslapen.
Welk signaalwoord zie je in deze zin?
Slide 14 - Open vraag
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.
Slide 15 - Quizvraag
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
Welk signaalwoord zie je in deze zin?
Slide 16 - Open vraag
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex.
Hij gaat altijd voor een 5,5.
Slide 17 - Quizvraag
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
Welk signaalwoord zie je in deze zin?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Hoe omschrijf je een doel-middel verband het beste?
A
Geeft aan welk middel gebruikt wordt om een doel te bereiken
B
Welk doel er wordt gebruikt
C
Laat een verschil zien
D
Dit gebeurt buiten iemands wil
Slide 29 - Quizvraag
Welk signaalwoord geeft een DOEL - MIDDEL aan?
A
Ten eerste
B
hierdoor
C
waarmee
Slide 30 - Quizvraag
In welke zin zie je het tekstverband ' doel - middel '?
A
Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
D
Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Maar de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder
Slide 31 - Quizvraag
doordat, daardoor, waardoor zijn signaalwoorden van