Prefix & Suffix

Prefix & Suffix
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Prefix & Suffix

Slide 1 - Tekstslide

Prefix
Een prefix (voorvoegsel) is een groepje letters dat aan het begin van een woord kan worden gezet. De betekenis van het woord verandert daardoor.

Slide 2 - Tekstslide

Prefix

A word part added to the beginning of a root word.

By adding the prefix, 
you make a whole new word!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Write down as many words starting with the prefix 'dis' as you can!
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Suffix
Een suffix (achtervoegsel) is een groepje letters dat achter een woord kan worden gezet. Hierdoor verandert niet alleen de betekenis, maar kan ook de functie van het woord veranderen. Bijvoorbeeld: het zelfstandig naamwoord comfort wordt een bijvoeglijk naamwoord als je het suffix -able erachter zet.

Slide 6 - Tekstslide

Suffix

A word part added to
the end of a root word.

By adding the suffix, 
you make a whole new word!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Write down as many words starting with the suffix 'able' as you can!
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

behave childish
-ish =
A
better than
B
smaller
C
younger
D
having the quality of...

Slide 11 - Quizvraag

agoraphobia
phobia =
A
place
B
fear
C
many
D
dizzy

Slide 12 - Quizvraag

disbelief
dis =
A
unpolite
B
rude
C
tasty
D
not

Slide 13 - Quizvraag

interrupt
inter =
A
inside
B
between
C
not
D
break

Slide 14 - Quizvraag

post apocalyptic
post =
A
after
B
before
C
during
D
writing

Slide 15 - Quizvraag

an extra terrestial
extra =
A
double
B
spare
C
(from)outside
D
(really) difficult

Slide 16 - Quizvraag

a semi detached house
semi =
A
double
B
half
C
single
D
seven fold

Slide 17 - Quizvraag

To conclude...
Affixes help you make new words. The more affixes you know, the easier Use of English becomes!

dis
honest = not/ the opposite
cooperate = together, with

Worthless = without
goodness = state of




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video