taaldorp - au camping - 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

village de langues (= taaldorp)
  • Wat?
  • Waarom?
  • Hoe?
  • Welke situaties?
  • Waar wordt op gelet?
  • Waar vind je alle info?
  • Waar staat huiswerk?
rubric op classroom

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PLANNING
week 22        au magasin
week 23        au restaurant
week 24        au camping
week 25       herhalen
(week 26 = laatste les) 
dinsdag 2 juli

Slide 3 - Tekstslide

Dit betekent: veel thuis oefenen!
huiswerk deze week 

HERHALEN: au magasin & au restaurant

LEREN:   au camping  --> hulpzinnen, voca, phrases-clés
MAKEN: au camping, opdracht 1, 2 & 4
Volg de studiewijzer!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


ik neem water                      je prends de l'eau

ik wil graag salade            je voudrais de la salade

ik eet friet                             je mange des frites

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

delend lidwoord
 
ik neem water                      je prends de l'eau

ik wil graag salade            je voudrais de la salade

ik eet friet                             je mange des frites

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

je voudrais .... (la salade)


A
de salade
B
la salade
C
de la salade
D
du salade

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je mange .... (le pain)
A
de pain
B
de la pain
C
du pain
D
le pain

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je prends .... (l'eau)
A
de eau
B
de la eau
C
de l'eau
D
l'eau

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

au camping
  • jezelf voorstellen
  • afspraak maken   
  • dagen vd week
  • kloktijden
  • activiteiten  
  • praten over het weer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dagen vd week
praten over het weer
kloktijden
activiteiten / afspraak maken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la semaine
  • maandag    = lundi                    
  • dinsdag       = mardi
  • woensdag  = mercredi
  • donderdag = jeudi
  • vrijdag          = vendredi
  • zaterdag      = samedi
  • zondag         = dimanche
  • gisteren = hier
  • morgen = demain
  • vandaag = aujourd'hui

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Il est deux heures.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is vier uur.
D
Het is half vier.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il est deux heures et demie.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is vier uur.
D
Het is half drie.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il est deux heures et quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il est deux heures moins le quart.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is kwart over twee.
D
Het is kwart voor twee.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is tien voor drie .
A
C'est trois heures moins dix.
B
Il est trois heures dix.
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is half vijf.
A
C'est quatre heures.
B
Il est quatre heures.
C
Il est quatre heures et demie.
D
Il est cinq heures et demie.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: Het is twee uur.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Il est midi.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is twaalf uur 's middags.
D
Het is twaalf uur 's nachts.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Il est minuit.
A
Het is twee uur.
B
Het is half twee.
C
Het is twaalf uur 's middags.
D
Het is twaalf uur 's nachts.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quelle heure est-il?
A
Waar is hij?
B
Hoe laat is het?
C
Wat gaat hij doen?
D
Hoe laat is hij?

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

les activités
  • jouer au foot
  • jouer du tennis
  • jouer à la console
  • faire de la natation
  • faire du camping
  • faire les magasins
  • aller en ville
  • aller au cinéma
  • aller à la plage

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies