Literatuurles 2havo

Literatuurles 3 2havo

        Literatuur
           2 havo
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Literatuurles 3 2havo

        Literatuur
           2 havo

Slide 1 - Tekstslide

          Lezen in stilte

Slide 2 - Tekstslide

Energizer opdracht
Schrijf in tweetallen een verhaal bij de straatnaam die je zo uitgedeeld krijgt. Beantwoord in je verhaal bijvoorbeeld de volgende vragen:
Waar is de straat te vinden? 
Waarom heet die straat of steeg zo? 
Wat is daar gebeurd? 
Wie woonde daar? 
Zorg dat je verhaal minstens 100 woorden bevat. 
Verstuur via Teams. Je ontvangt zo een opdracht in de map Literatuur. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Lees de theorie op blz 68 paragraaf 2 Tijd
Lees fragment 1 en 2 op blz 68/69
Maak opdr. 1 en 2

Slide 4 - Tekstslide

Energizer:
Straatnamen
De oudste straatnamen die we kennen komen ut de Middeleeuwen. Straten werden vernoemd naar herkenningspunten in die straat.' De straat langs de kerk werd de Kerkstraat. Het grote centrale plein heette het Dorpsplein en de straat langs de Veemarkt werd daarnaar vernoemd. Een straat kon ook vernoemd worden naar een bekende die er woonde. Daardoor kon een straat in de volksmond drie of vier namen tegelijk hebben. Als iemand op de hoek bijvoorbeeld Jan de Vries heette, werd het de Jan de Vriesstraat genoemd. Maar als een ander de overbuurman van Jan de Vries beter kende, noemde hij de straat naar hem.

Weet jij waarom deze straat De korte Ademhalingssteeg zou kunnen heten? 

Slide 5 - Tekstslide

Literatuurles 3 2havo

        Literatuur
           2 havo

Slide 6 - Tekstslide

          Lezen in stilte

Slide 7 - Tekstslide

Deze les:

Reminder: Heeft iedereen het verhaal over bijzondere straatnamen ingeleverd via Teams? 

Cursus 3 Fictie paragraaf 2 Tijd blz 68
- We bekijken het filmpje met theorie
- Oog om oog Buddy Tegenbosch
maandag 16-09-24

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oog om oog en tand om tand
 

Wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen. 
Voor de komst van moderne(re) rechtsstelsels betekende dit inderdaad dat men letterlijk dat wanneer iemand een oog bij je uitstak of een tand uitsloeg, je precies hetzelfde mocht doen. En wanneer een stamlid vermoord was door iemand van een andere stam, mocht je een lid van de andere stam doden.

Slide 10 - Tekstslide



Achterkant van het boek

Slide 11 - Tekstslide

Jaap-Jan heeft er nooit bijgehoord. Hij weet wat daarvan de reden is en die reden heeft een naam: Ivar. Door de sadistische spelletjes van Ivar leeft Jaap-Jan elke dag in angst. Bang voor wat zou kunnen gebeuren. Maar wanneer hij achttien is, neemt hij een besluit: vanaf nu gaat alles anders. Hij verhuist, gaat op kamers en begint aan een studie psychologie.
 
Tot zijn verbazing maakt hij snel vrienden, komt hij op een fantastische plek te wonen en wordt hij aangenomen als barman in de grootste club van de stad. Jaap-Jan, inmiddels JJ voor zijn vrienden, heeft het prima naar zijn zin. Totdat op een avond een oude bekende de club binnenkomt: Ivar. Voor de tweede keer neemt JJ een besluit, een besluit met verstrekkende gevolgen.

Slide 12 - Tekstslide



Eerste bladzijde van het boek

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je hebt nagedacht over de titel van het boek (oog om oog van Tegenbosch).

Je hebt de waarschuwing vooraf gelezen, de achterkant van het boek en de eerste bladzijde van het boek. We hebben de boodschap voorin het boek gelezen (motto).

Wat verwacht je dat er in de loop van het boek gaat gebeuren? Hoe komt dat?
Noteer dat in minimaal vijf zinnen.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Lees fragment 1 en 2 op blzz 68/69/70 en maak opdr. 1 en 2 op blz 69/70

Slide 17 - Tekstslide

          Lezen in stilte
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze les:
20 min. Werk zelfstandig aan je leesbelevingsverslag.
Als je 'oortjes' bij je hebt, dan mag je liedjes beluisteren voor het verslag. 

10 min. Samen lezen: fragmenten 1 en 2 uit het leesboek 'Niemandsjongen'  op blz 73/74.

Huiswerk maandag 7 oktober:
Lees ook fragment 3 uit het leesboek 'Niemandsjongen' en maak opdr. 1 en 2 op blz 73/75 

Slide 19 - Tekstslide

          Lezen in stilte

Slide 20 - Tekstslide

Fictie
Wat is fictie?
A
Verzonnen verhalen
B
Biografie
C
Informatieve verhalen
D
Autobiografie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is je favoriete genre bij fictie?

Slide 22 - Poll

Perspectief
Je kunt een verhaal altijd vanuit verschillende gezichtspunten vertellen. Die gezichtspunten noemen we perspectieven. Vanuit welk perspectief een verhaal is geschreven is bepalend voor het verhaal.
Een olifant is als een speer.
Een olifant is als een slang.
Een olifant is als een touw.
Een olifant is als een boom.
Een olifant is als een lap leer.

Slide 23 - Tekstslide

Weer haalde Vedder zijn schouders op. 'Wat vind je ervan?'

Wat ik ervan vond? Ik vond er alles van. Alles. Het was geweldig. Het was enorm. Het was adembenemend. Het was onmogelijk. 'Prachtig,' zei ik. 'Het is prachtig. Hoe wist je dat dit een van mijn favoriete kunstwerken was?'

Fragment uit 'Mijn nacht met Vedder' van Buddy Tegenbosch.
A
De ik-verteller
B
De personale verteller
C
De auctoriale verteller
D
Ik weet het niet

Slide 24 - Quizvraag

Frits wist toen nog niet wat hem te wachten stond.
A
De ik-verteller
B
De personele verteller
C
De auctoriale verteller
D
Ik weet het niet

Slide 25 - Quizvraag

'Ik ben...' Maar voor ze haar naam zei, bedacht Kaat dat Pim hun op het hart had gedrukt nooit hun echte naam te geven. Dus zei ze maar niets. 'De volgende keer moet je gewoon een blokje om lopen als het te riskant wordt, en het dan opnieuw proberen,' zei Judith, terwijl ze haar bril terug op haar neus schoof. Ze was nogal lang en slungelig, en had donkerbruine krullen. Kaat knikte. Ze ademde een paar keer diep in en probeerde de sombere gedachten van zich af te schudden. Ze moest zich niet van alles in het hoofd halen.

Ingekort fragment uit 'Noem geen namen' van Astrid Sy.
A
De ik-verteller
B
De personale verteller
C
De auctoriale verteller
D
Ik weet het niet

Slide 26 - Quizvraag

Verhaallijnen
  • Een verhaallijn beschrijft wat een personage allemaal meemaakt.

  •  Het verhaal heeft meerdere hoofdpersonen met elk een eigen perspectief.
  • Het verhaal speelt zich (vaak) af in verschillende tijden.
  • Het verhaal speelt zich (vaak) af op verschillende plaatsen.

Slide 27 - Tekstslide

Verhaallijnen
Een verhaallijn bestaat uit:
  • begin, 
  • verloop 
  • einde 

Verhaallijn wordt soms als synoniem voor plot gebruikt.
Plot = een reeks gebeurtenissen in een verhaal (verhaallijnen).


Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Cursus 3 Fictie: par. 3 (blz. 73)
Lees fragment 1 en 2 van het leesboek 'Naar de top'.
Maak opdr. 1 en 2. 

Huiswerk!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide