23 jan 1bk

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Lezen

Pak je leesboek en ga lezen.

1.3 Lezen (1)

Wat gaan we doen?

• titel en tussenkopje herkennen;
• het onderwerp van een tekst benoemen;
• de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen   toepassen. 

Titel en tussenkopje

Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp of hij geeft een aanwijzing voor het onderwerp. Een titel in een (online) krant noem je ook wel kop of krantenkop.

Soms staan er in de tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in je tekst.

Vragen:

- Hoe luidt de titel?

- Hoeveel tussenkopjes zie je?

- Wat zie je op het plaatje?

- Waar komt de tekst vandaan?

- Waarover gaat de tekst?

Onderwerp

Een tekst/verhaal gaat ergens over. 

Dat noem je het onderwerp van de tekst.

Het onderwerp schrijf je altijd in één woord of in een paar woorden op.

Verkennend lezen

Het onderwerp van de tekst vind je zo:

1. Lees de titel 
2. Lees de tussenkopjes
3. Lees de eerste alinea (inleiding) van de tekst.
   
4. Kijk naar woorden die vet- of schuingedrukt zijn.
   
5. Bekijk de plaatjes en de tekst onder de plaatjes.

Deelonderwerp

Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt.

Bijvoorbeeld: 

Onderwerp: Voetbal
Deelonderwerpen: De spelregels. De clubs. Fifa. 

 

Soms vertelt een tussenkopje je al wat het deelonderwerp is. 

 5 leesstrategieën

1. Verkennend (oriënterend) lezen 
2. Nauwkeurig (precies) lezen
3. Globaal lezen
4. Studerend lezen   
5. Zoekend lezen      
   
   Deze les maak je kennis met de bovenste twee manieren.
   

Verkennend lezen

Wat is het nut van verkennend lezen?

Hoe doe je dat, verkennend lezen?

Verkennend lezen

Voordat je een tekst echt gaat lezen, bekijk je de tekst. Daardoor kom je er al veel over te weten.

Verkennend lezen doe je zo:

• Lees de titel en de titelkopjes
• Lees de eerste en de laatste alinea
• Lees de woorden die vet of schuingedrukt zijn.
• Bekijk de plaatjes en lees de tekst bij de plaatjes.
• Kijk naar de bron van de tekst. 

Stel je zelf daarbij vragen als: Wat is het onderwerp van de tekst? / Wat weet ik al over het onderwerp / Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld een recept, een krantenbericht? /  Bron vd tekst?

Verkennend lezen

- 

Even oefenen met verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen

Om precies te weten wat er in een tekst staat, lees je hem nauwkeurig. Je leest de tekst met aandacht, zin voor zin. 

Terugblik

Je hebt nu kennis gemaakt met de volgende leerdoelen:

• titel en tussenkopje herkennen;
• het onderwerp van een tekst benoemen;
• de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen 

Zelfstandig werken 1

• Maak  1.3 lezen blz.  24 e.v. opdracht 1 t/m 13
  
• Vraag 1, 6 en 7 mag je overslaan. 
  
• Huiswerk voor:
  ------------------------------------
              

• Alles af? Pak je leesboek

     

           

Maak de opdrachten

Je krijgt een tekst en je maakt de opdrachten bij de tekst. Je mag het samen met je buurman of buurvrouw maken.

Zoek begrippen op als je ze niet kent.

Klaar? Aan de slag met woordenschat, hoofdstuk 1, digitaal.