If-sentences (conditionals)
Je gebruikt een if-sentence (conditional clause) voor feiten, waarschijnlijke situaties en onwaarschijnlijke situaties.
Een if-sentence bestaat uit een hoofdzin- en een bijzin.
In de bijzin staat de voorwaarde beschreven en in de hoofdzin het gevolg.
De volgorde maakt niet uit: je kunt de bijzin (de voorwaarde) vooraan zetten, maar ook de hoofdzin (het gevolg). Let op: Als je de hoofdzin (het gevolg) vooraan zet, dan gebruik je geen komma in de zin.