hoe werkt verzekeren

Hoe werkt verzekeren?
Periodedoel: Banken en verzekeren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe werkt verzekeren?
Periodedoel: Banken en verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Welkom terug.
  • Terugkijken op de vorige lessen.
  • Toetsweek
  • Doelen bij deze les.
  • Uitleg begrippen
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Terugkijken op de afgelopen lessen
  • Geld - giraal en chartaal
  • Directe en indirecte ruil
  • Vraag en aanbod van geld 
  • Hoe kan je betalen?
  • Huren of kopen van een huis
  • Hypotheken

Slide 3 - Tekstslide

Toetsweek
  • Periodedoel: Inkomsten en uitgaven --> zie doelen introductie. 
  • Periodedoel: Banken en verzekeren  --> zie doelen introductie.
  • Leer de begrippen die horen bij deze periodedoelen.
  • Oefen de sommen die horen bij deze periodedoelen.
  • Oefen de economische rekensommen: %-sommen, maand <--> week, grote getallen. 

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van dit werkdoel
Hoe werkt verzekeren?
- Je weet wat een verzekering is en je kunt voorbeelden noemen.
- Je weet hoe verzekeren werkt.
- Je weet wat het verband is tussen de kans op schade en de hoogte van de premie.
- Je weet wat eigen risico is.
- Je weet wat onder verzekeren en oververzekeren is.
- je kunt rekenen met verzekeren.

Slide 5 - Tekstslide

2

Slide 6 - Video

02:11
Wat is verzekeren eigenlijk?

Slide 7 - Open vraag

03:20
Geef 2 voorbeelden van wat je kunt verzekeren.

Slide 8 - Open vraag

De spullen in je huis verzeker je met....
A
Opstalverzekering
B
Aansprakelijkheids- verzekering
C
Inboedelverzekering
D
cascoverzekering

Slide 9 - Quizvraag


Wie betaalt de hoogste premie en waarom? Gebruik het woord risico

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is eigen risico?

Slide 12 - Open vraag

Eigen risico
Eigen risico is het deel van de schade dat je zelf moet betalen.

Voordeel: je betaalt minder premie aan de verzekeringsmaatschappij.

De verzekeringsmaatschappij hoopt dat je voorzichter bent of minder snel schade claimt bij de verzekeringsmaatschappij. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Jochem verzekert zijn huis verzekerd voor €125.000,-- De herbouwwaarde is €110.000,--. Jochem is .....
A
Onderverzekerd
B
Oververzekerd

Slide 15 - Quizvraag

Verzekeringskosten berekenen
De verzekeringskosten:

Premie + poliskosten + assurantiebelasting (21%)

Slide 16 - Tekstslide

Rekensommen....
Jan sluit een fietsverzekering af. De premie is € 83. De poliskosten zijn € 4 en de assurantiebelasting is 21%.
Bereken de totale verzekeringskosten die Jan moet betalen.

Premie                                                                €83,-- 
Poliskosten                                                            4,-- +
                                                                               € 87,--
assurantiebelasting 21%                            € 18,27  +
(€87 : 100 x 21 = €18,27)                              €105,27

Slide 17 - Tekstslide

Onderverzekeren
Lucas heeft zijn inboedel verzekerd voor € 35.000. De werkelijke waarde van zijn inboedel is € 40.000. Bij een inbraak wordt voor € 8.000 aan spullen gestolen.
Welk bedrag krijgt Lucas uitgekeerd van de verzekeringsmaatschappij?

Onderverzekeringsbreuk  verzekerde waarde : werkelijke waarde x schade
                                                            €35.000                     : €40.000                     x  €8.000
De verzekering keert uit: €7.000,--

Slide 18 - Tekstslide

Jeanette sluit een autoverzekering af. De brutopremie bedraagt € 1.625. Jeanette
staat op trede 5 van de bonus-/malusladder.
Bereken de nettopremie die Jeanette moet betalen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag met rekenwerk
Morgen in de les op school maken we dit verder af. 

Uitleg video's in de Learning Portal

Tot morgen op school!!!!!


Slide 20 - Tekstslide