Present Continuous

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Present Continuous

Slide 2 - Woordweb

Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
Om te praten over iets dat nu gebeurt
B
Bij feiten en gewoontes
C
Om te praten over iets uit het verleden
D
Om te praten over iets in de toekomst.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vorm je de werkwoorden in de Pres.Cont.?
Am/Are/Is + ww + ing

Jack ____ (to watch) television.
Jack is watching television.

Bonny and Carl ____ (to watch) a movie.
Bonny and Carl are watching a movie.

Slide 4 - Tekstslide

“Where is John?” “He’s in the kitchen. He ____ (to cook).

A
cooking
B
is cooking
C
cooks
D
are cooking

Slide 5 - Quizvraag

“You ____ (to stand) on my foot.” “Oh, I’m sorry.”

A
standing
B
am standing
C
is standing
D
are standing

Slide 6 - Quizvraag

Look! Somebody ____ (to swim) in the river.

A
is swiming
B
are swimming
C
is swimming
D
are swiming

Slide 7 - Quizvraag

Please be quiet. I ____ (to work).

A
works
B
to working
C
am working
D
is working

Slide 8 - Quizvraag

“Where’s Ann?” “She ____ (to take) a shower.”

A
are taking
B
is takeing
C
are takeing
D
is taking

Slide 9 - Quizvraag

Maak deze zin vragend: I ____ (to look) at my new couch.

Slide 10 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend: Jacky and I ____ (to watch) a movie.

Slide 11 - Open vraag

Assignment
Maak in showbie zelf 6 verschillende zinnetjes in de Present Continuous.

2 x +
2 x ?
2 x -

Slide 12 - Tekstslide