Kernzinnen vinden in alinea's

Kernzinnen vinden in alinea's
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kernzinnen vinden in alinea's

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je een kernzin vinden in een alinea

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over het vinden van kernzinnen in alinea's?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kernzinnen?
Kernzinnen zijn zinnen die de hoofdgedachte van een alinea aangeven.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat kernzinnen zijn en waarom ze belangrijk zijn om te vinden.
Hoe vind je een kernzin?
Lees de alinea en zoek naar de zin die het beste samenvat waar de alinea over gaat.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen zien hoe ze een kernzin kunnen vinden.
Oefening 1
Vind de kernzin in de volgende alinea: 'De meeste mensen zijn het erover eens dat sporten goed is voor je gezondheid. Het houdt je fit en vermindert de kans op ziektes.'

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het vinden van kernzinnen.
Oefening 2
Vind de kernzin in de volgende alinea: 'Er zijn veel verschillende soorten dieren in de wereld. Sommige dieren leven in de jungle, terwijl andere dieren in de zee leven.'

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het vinden van kernzinnen.
Signaalwoorden
Signaalwoorden zoals 'ten eerste', 'ook', 'daarnaast' en 'ten slotte' kunnen helpen bij het vinden van de kernzin.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit dat signaalwoorden kunnen helpen bij het vinden van kernzinnen.
Oefening 3
Vind de kernzin in de volgende alinea: 'Er zijn veel verschillende soorten sporten. Ten eerste zijn er balsporten, zoals voetbal en basketbal. Daarnaast zijn er individuele sporten, zoals hardlopen en zwemmen.'

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het vinden van kernzinnen met behulp van signaalwoorden.
Samenvatting
Een kernzin is de zin die de hoofdgedachte van een alinea weergeeft. Signaalwoorden kunnen helpen bij het vinden van de kernzin.

Slide 10 - Tekstslide

Vat de les kort samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.