In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 6
§3.3 (deel 1)
Slide 1 - Tekstslide
Afspraken
je houdt 1,5m afstand
je maakt je tafel schoon aan het einde van het uur
je verlaat het lokaal als de docent daar toestemming voor geeft
Slide 2 - Tekstslide
De klas is misschien verdeeld over 2 lokalen.
Misschien heb je net met mij §3.2 herhaald en geoefend met de begrippen. Zo niet dan ga je dat straks doen wanneer de juf langskomt. Je maakt dan eerst deze lessonup les en werk je aan je huiswerk.
Slide 3 - Tekstslide
Beste leerlingen,
We zijn al bij §3.3. Ik ben trots op jullie!
Deze les gaat over: bevolkingskenmerken.
Slide 4 - Tekstslide
In hoeverre heb je het gevoel dat je de lesstof kent? (antwoord eerlijk, je wordt er niet op afgerekend!)
Ik ken §3.1 en §3.2...
A
Vrij goed
B
Voldoende
C
Matig
D
Onvoldoende
Slide 5 - Quizvraag
Lesdoel
Aan het einde van deze les...
... kun je een paar bevolkingskenmerken van Gambia noemen.
... weet je waarom we met promillages werken bij Aardrijkskunde.
Slide 6 - Tekstslide
Eerst even terugblikken op §3.2
Slide 7 - Tekstslide
BNP = ...
A
Bruto Nationale Prijs
B
Bruto Nederlands Peil
C
Bruto Nationale Prijs
D
Bruto Nationaal Product
Slide 8 - Quizvraag
BNP = ...
A
Het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.
Slide 9 - Quizvraag
AantalinwonersBNP=
A
Het gemiddelde inkomen per inwoner van een land
B
Het totale inkomen van een land
C
De gemiddelde prijs in een land
D
De totale waarde van een land.
Slide 10 - Quizvraag
BNP vergeleken
Gambia
Nederland
BNP per inwoner
€ 1.400,-
€ 43.000,-
Welke bevolkingskenmerken heeft Gambia nog meer?
Slide 11 - Tekstslide
Jonge bevolking
60% van de bevolking is jonger dan 25 jaar.
Gemiddeld krijgen vrouwen 4 kinderen
Maar de zuigelingensterfte is hoog en de levensverwachting slechts 65 jaar.
Slide 12 - Tekstslide
Wat denk je dat de gemiddelde levensverwachting in Nederland is?
Slide 13 - Open vraag
Bevolkingscijfers: absoluut en relatief
2 manieren om cijfers weer te geven:
met absolute getallen
met relatieve getallen → ‰ = per 1000
Met relatieve getallen kun je landen beter met elkaar vergelijken.
Slide 14 - Tekstslide
Geboortecijfer
'Het gemiddelde aantal levendgeboren per 1000 inwoners per jaar'.
1‰ = promillage = per 1000
Geboortecijfer van 12‰ betekent dat er per duizend inwoners gemiddeld 12 kinderen levend zijn geboren.
Door te werken met relatieve getallen, kun je landen met elkaar vergelijken.
Gambia
Nederland
Duitsland
België
Geboortecijfer (2018)
28,6‰
9,8‰
8,6‰
11,3‰
Slide 15 - Tekstslide
Een land heeft 100.000 inwoners. Het geboortecijfer is: 8‰ Hoeveel kinderen zijn er levend geboren?
A
8
B
80
C
800
D
8000
Slide 16 - Quizvraag
Sterftecijfer
'Het gemiddelde aantal overleden per 1000 inwoners per jaar'.
1‰ = promillage = per 1000
Sterftecijfer van 10‰ betekent dat er per duizend inwoners gemiddeld 10 personen zijn overleden.
Gambia
Nederland
Duitsland
België
Sterftecijfer (2018)
6,9‰
9‰
11,8‰
9,7‰
Slide 17 - Tekstslide
Geboortecijfer: 10‰ Sterftecijfer: 7‰ Vraag: wat is de natuurlijke bevolkingsgroei?
A
10‰
B
3‰
C
7‰
D
17‰
Slide 18 - Quizvraag
Bevolkingsdichtheid
'Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2)'.
Gambia: 180 (een van de dichtstbevolkte landen van Afrika)
Meeste mensen wonen langs dus kust.
Slide 19 - Tekstslide
Bestaansmiddelen (werk)
Bestaansmiddelen zijn manieren om een inkomen te verkrijgen. Hoeveel mensen werken er in de sectoren
Landbouw = primaire sector
Industrie = secundaire sector
Diensten = tertiaire sector
Slide 20 - Tekstslide
Beroepsbevolking
De mensen die kunnen en willen werken.
75% werkt in de landbouw
Meesten zelfverzorgend: ze verbouwen voedsel voor eigen gebruik.
Slide 21 - Tekstslide
In welke sector is een boer werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector
Slide 22 - Quizvraag
In welke sector is een leraar werkzaam?
A
Primaire sector
B
Secondaire sector
C
Tertiaire sector
Slide 23 - Quizvraag
De volgende slide is een samenvatting van B9.
→ service van de zaak.
→ zou je kunnen gebruiken bij opdr. 1 (subtiele tip)
AVEC PLAISIER
non c'è di che
di nada
You are welcome
Slide 24 - Tekstslide
Dit is een samenvatting van B9 (basisboek). Je hebt deze info nodig bij opdr. 1 van §3.3.
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 1
Maak nu in de Geo online §3.3: opdr. 1 tot en met 4.