5.8 en 5.9 Dominant en recessief + monohybride kruisingen

Leerdoelen

Aan het einde van de les ken je deze begrippen

  • dominant
  • recessief
  • heterozygoot
  • homozygoot.

kan je een eenvoudige monohybride kruising uitwerken

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

Aan het einde van de les ken je deze begrippen

  • dominant
  • recessief
  • heterozygoot
  • homozygoot.

kan je een eenvoudige monohybride kruising uitwerken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
A
genotype is de informatie fenotype hoe het tot uiting komt
B
genotype is hoe het tot uiting komt fenotype is de informatie
C
genotype en fenotype is hetzelfde

Slide 2 - Quizvraag

Welke genen kom je tegen in een levercel?
A
1x, Alleen genen die te maken hebben met de lever
B
2x, alleen genen die te maken hebben met de lever
C
1x, alle verschillende genen van een mens
D
2x, alle verschillende genen van een mens

Slide 3 - Quizvraag

Welke genen kom je tegen in een zaadcel?
A
1x, Alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
B
2x, alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
C
1x, alle verschillende genen van een mens
D
2x, alle verschillende genen van een mens

Slide 4 - Quizvraag

Een eicel van een mens bevat .. chromosenparen. (getal invoeren)

Slide 5 - Open vraag

Karyogram
Vrouw
XX
Man
XY

Slide 6 - Tekstslide

XX
XY

Slide 7 - Tekstslide

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van je moeder vormen samen een chromosomenpaar.

Slide 8 - Tekstslide

Allel
Onderdeel van het gen op een chromosoom
Eén chromosoom heeft een allel
Een chromosomenpaar heeft twee allelen

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot
Per eigenschap heb je 2x informatie.
Deze kan gelijk zijn. 
Dan ben je homozygoot voor deze eigenschap


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Voor een eigenschap/gen heb je 2 varianten: allel A of allel a

Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus:
- of AA
- of aa

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Heterozygoot
Je kunt ook van beide ouders een verschillend gen erven.
Je bent dan heterozygoot voor deze eigenschap.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je allel A of allel a.

Als heterozygoot heb je dan:  Aa

Slide 14 - Tekstslide

Overzicht

Slide 15 - Tekstslide

Checkvraag:
Een gen heeft 2 varianten: R en r

- Schrijf het genotype op van een homozygoot
- Schrijf het genotype op van een heterozygoot

Slide 16 - Tekstslide

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 17 - Quizvraag

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 18 - Quizvraag

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke kleur haar?

Slide 21 - Tekstslide

Welke kleur haar?

Slide 22 - Tekstslide

Snap je het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Huiswerk

Opdrachten 1,2,3




Slide 24 - Tekstslide

Monohybride kruising

Slide 25 - Tekstslide

Dominant of Recessief
B  =  zwart haar = dominant (aangegeven met hoofdletter)
b = blond haar = recessief (aangegeven met kleine letter)

Wanneer iemand het dominante gen B heeft, 
zal deze persoon zwart haar hebben.
Ook als hij heterozygoot (Bb) is. 
Het gen voor zwart haar is Dominant.

Slide 26 - Tekstslide

Welke kleur haar?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Checkvraag
Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Wat is het genotype van een cavia met lang haar?

Slide 29 - Tekstslide

Hoe zien de jonkies eruit? 
Stap 1: de genotypes opschrijven
Een kortharige cavia die heterozygoot is wordt gekruist met een langharige cavia.

- Stel de kortharige cavia is heterozygoot.

P =    Genotype x  Genotype



Slide 30 - Tekstslide

Hoe zien de jonkies eruit?
Stap 1


P=      Rr   x rr

Slide 31 - Tekstslide

Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken?

Rr                        x                          rr
R of r                                              r


Slide 32 - Tekstslide

Stap 3: kruisingsschema

Slide 33 - Tekstslide

Stap 4: conclusies
Nakomelingen in de eerste generatie worden F1 genoemd.
Je schrijft op wat de verhouding is in het fenotype  van de jongen

Nakomelingen van de F1 noemen wij de F2 (2e generatie nakomelingen)

Slide 34 - Tekstslide

De jongen: F1
F1           1/2 kortharig    en    1/2 langharig


           verhouding:  Kort  1 : 1 lang          

Slide 35 - Tekstslide

Aantekening:
Stap 1: genotype x genotype
Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken
Stap 3: kruisingsschema met mogelijke geslachtscellen
Stap 4: conclusie voor F1

Slide 36 - Tekstslide

Checkvraag
Werk het volgende vraagstuk in tweetallen uit:

2 cavia's zijn heterozygoot voor de kleur van de vacht.

Zwart (Z) is dominant over bruin (z).
Hoe zullen hun nakomelingen eruit zien?

Slide 37 - Tekstslide

Snap je het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Huiswerk

Opdrachten 1 en 2




Slide 39 - Tekstslide