In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Pak je spullen:
Laptop
Biologie boek
Schrift voor aantekeningen
Pen
Mobiel in de tas!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1e uur:
Uitleg paragraaf 3.4: Geslachtschromosomen
Zelfstandig werken aan 3.4
2e uur:
Paragraaf 3.5/3.6: Speciale overerving
VWO: Paragraaf 3.5: Dihybride kruisingen
HAVO: Zelfstandig werken 3.4/3.5
VWO: Zelfstandig werken 3.4/3.5/3.6
Slide 2 - Tekstslide
Iemand die in staat is om zijn tong in de lengterichting tot een gootje te rollen, is in het bezit van allel R. Iemand die niet in staat is om zijn tong te rollen (rr) heeft twee zusters die het wel kunnen.
Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?
Slide 3 - Tekstslide
Iemand die in staat is om zijn tong in de lengterichting tot een gootje te rollen, is in het bezit van allel R. Iemand die niet in staat is om zijn tong te rollen (rr) heeft twee zusters die het wel kunnen. Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?
A
ouders RR en Rr; zusters RR en/of Rr
B
ouders Rr en RR; zusters alleen RR
C
ouders RR en Rr; zusters alleen Rr
D
ouders Rr en Rr;
zusters RR en/of Rr
Slide 4 - Quizvraag
De overerving van een bepaalde vorm van doofheid is in de stamboom aangegeven. De allelen A en a spelen een rol bij de bepaling van het gehoorvermogen.
Wat is het genotype van persoon T?
Bepaal eerst wat dominant is. Doof (zwart) of niet doof (wit)?
Bepaal dan of het een X-chromosomale overerving is. Hoe?? Een dominant vader (XAY) krijgt altijd een dominante dochter XAX-. En een recessieve moeder XaXa krijgt altijd een recessieve zoon XaY. Klopt dit niet? Dan is het autosomaal!
Slide 5 - Tekstslide
De overerving van een bepaalde vorm van doofheid is in de stamboom aangegeven. De allelen A en a spelen een rol bij de bepaling van het gehoorvermogen. Wat is het genotype van persoon T?
Slide 6 - Open vraag
De overerving van een bepaalde vorm van doofheid is in de stamboom aangegeven. De allelen A en a spelen een rol bij de bepaling van het gehoorvermogen.
Wat is het genotype van persoon T?
Bepaal eerst wat dominant is. Doof (zwart) of niet doof (wit)?
Bepaal dan of het een X-chromosomale overerving is. Hoe?? Een dominant vader (XAY) krijgt altijd een dominante dochter XAX-. En een recessieve moeder XaXa krijgt altijd een recessieve zoon XaY. Klopt dit niet? Dan is het autosomaal!
Slide 7 - Tekstslide
Bij bananenvliegjes wordt de oogkleur o.a. bepaald door een gen gelegen in het X-chromosoom. Het allel voor rode oogkleur is dominant over het allel voor witte oogkleur. Bij welke van de volgende kruisingen zullen alle mannelijke nakomelingen witogig zijn?
A
Heterozygoot wijfje
x roodogig mannetje
B
Heterozygoot wijfje
x witogig mannetje
C
Witogig wijfje
x roodogig mannetje
D
Homozygoot roodogig wijfje x witogig mannetje
Slide 8 - Quizvraag
Paragraaf 3.4: Geslachtschromosomen
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven op welke wijze geslachtschromosomen het geslacht van de mens bepalen.
Je kunt een kruisingsschema maken voor X-chromosomale overerving en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van de nakomelingen afleiden.
Slide 10 - Tekstslide
Geslachtschromosomen
Meisjes hebben twee
X-chromosomen (XX).
Jongens hebben een X en een Y-chromosoom (XY).
Slide 11 - Tekstslide
X- chromosomaal
Als een gen op het X-chromosoom ligt, heet het X-chromosomaal.
We noteren dit dan bijvoorbeeld als XA of Xa.
Slide 12 - Tekstslide
X-chromosomale overerving (1)
Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, dus een homozygoot heeft XAXA of XaXa
Een vrouwlijke heterozygoot (XAXa) kan draagster zijn van een recessieve eigenschap.
Slide 13 - Tekstslide
X-chromosomale overerving (2)
Bij mannen is hetero-/homozygoot niet van toepassing, omdat zij maar 1 X-chromosoom hebben.
XaY-of XAY-
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Kleurenblindheid
Het allel waarmee je rood/groen onderscheidt ligt op het X-Chromosoom.
Dat heeft vooral voor mannen een onverwacht gevolg.
Slide 16 - Tekstslide
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenziende man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind
Slide 17 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
0%
B
50% van de vrouwen
C
50% van de mannen
D
50% van de mannen en vrouwen
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Denk mee..
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de kans op kleurenblinde kinderen?
A
0%
B
50% van de mannen
C
50% van de vrouwen
D
50% van de mannen en vrouwen
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenblinde man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Slide 23 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
25% alleen de mannen
B
25% alleen de vrouwen
C
50% van de mannen en vrouwen
D
100% zowel mannen als vrouwen
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenziende man en een kleurenblinde vrouw krijgen een kind
Slide 26 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
Niemand
B
alleen de vrouwen
C
Alleen de mannen
D
Iedereen
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Conclusie:
Mannen hebben vaker last van X-chromosmale afwijkingen
Hemofilie (bloederziekte)
Ziekte van Duchenne (spierdystrofie)
Ichtyosis (verhoorningsstoornis)
Slide 29 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Slide 30 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Nee
Slide 31 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Slide 32 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Ja
Slide 33 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Nee
Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
XA
Y-
Xa
XAXa
XaY-
Xa
XAXa
XaY-
Tip 1: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, hebben alle zoons van een moeder met de eigenschap ook de eigenschap.
Zij krijgen hun enige X-chromosoom van hun homozygoot recessieve moeder
X
O
Slide 34 - Tekstslide
Is deze eigenschap X-chromosomaal?
Nee
Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
Tip 2: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, heeft een dochter met de eigenschap een vader die ook de eigenschap heeft.
Homozygoot recessieve dochters erven gegarandeerd een recessief allel van de vader. Aangezien de vader maar een allel heeft, heeft hij dus de eigenschap.