Hulpwerkwoorden: can en could

Hulpwerkwoorden: can en could
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hulpwerkwoorden: can en could

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(jouw lesplan/opbouw)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Can / Could
Can en could gebruik je om te zeggen dat je iets kan, kon of zou kunnen doen.

Op de volgende dia zie je voorbeelden en hoe het nog meer gebruikt kan worden.
Leerdoelen
  • je weet wanneer je can en could gebruikt (verschil)
  • je kan zinnen maken met can en could

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

niet kunnen

Let op: cannot schrijf je als één woord!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
Je gebruikt can om te zeggen dat je iets kunt.


Je gebruikt could als je:
  • iets beleefd wilt vragen
  • wilt zeggen dat je iets kon (verleden tijd)
  • specifiek wilt zeggen dat je iets zou kunnen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

can/could
...................I have a cup of tea please?
A
Can
B
Could
C
Can't
D
Couldn't

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in: can – can’t – could – couldn’t
Mom, _____ you help me with my homework?
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(netjes) Vraag aan iemand:
Can/could you show me the way?
A
Can
B
Could

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I can't/couldn't swim.
A
can't
B
couldn't

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in can/could or can't/couldn't.
Excuse me, ...... you help me with my phone?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in can/could or can't/couldn't.
Sir, I forgot my phone. ...... I use yours?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in: can, could, or can’t.
My mother __________ cook.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in: can, couldn't, can't
(-) I __________ swim in the pool.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat het verschil is tussen can en could en wanneer ik welk hulpwerkwoord gebruik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Oefen zinnen ter herhaling voor de volgende les.

Vul in: can, could, can't of couldn't.
1. ..... you help us sir? No, I ..... , I am very sorry. But I am sure Fred ..... help you.
2. She ..... swim nowadays since she is healthy again, but one year ago she still ..... .
3. I regret that I ..... do it back then.

Uitwerking
1. Could you help us sir? No, I can't , I am very sorry. But I am sure Fred can help you.
2. She can swim nowadays since she is healthy again, but one year ago she still couldn't .
3. I regret that I couldn't do it back then.
Aan de slag 
Maken 4.5 opdracht 6, 7, 8 en 9

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies