GB9E-VP

Agenda komende weken
Les 1          - 9 september          - Uitleg komende periode
Geen les  - 16 september        - Derde donderdag van september
Les 2         - 23 september        - Examentraining
Les 3         - 30 september        - Herhaling spelling, dit/dat, spellingsopdracht 1c
Les 4         - 7 oktober                 - Examentraining
Les 5         - 14 oktober               - Examentraining Engels
Geen les  - 21 oktober               - Herfstvakantie
Les 6         - 28 oktober              - Examen Nederlands Schrijven 
Les 7         - 4 november            - Examen Engels Schrijven
Les 8         - 11 november          - Uitslapen


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda komende weken
Les 1          - 9 september          - Uitleg komende periode
Geen les  - 16 september        - Derde donderdag van september
Les 2         - 23 september        - Examentraining
Les 3         - 30 september        - Herhaling spelling, dit/dat, spellingsopdracht 1c
Les 4         - 7 oktober                 - Examentraining
Les 5         - 14 oktober               - Examentraining Engels
Geen les  - 21 oktober               - Herfstvakantie
Les 6         - 28 oktober              - Examen Nederlands Schrijven 
Les 7         - 4 november            - Examen Engels Schrijven
Les 8         - 11 november          - Uitslapen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat regelmatig fout ging spelling & grammatica
Lange zinnen zonder correcte interpunctie

Hen/hun/zij

d/t

Hoofdletters

Dit/dat verwijzingen

Dubbele werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TT = Stam + t-en

VT = Stam + t/d-en

Let op: 
- In welke tijd het staat.
- Enkelvoud of meervoud?
- Staat er nog een ander werkwoord in de zin? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ... (gebeuren) vaak dat d/t fouten gemaakt worden met werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her & ver.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de klinker daarvan niet in het kofschip zit, spellen ze het vaak automatisch met een d. Dan is het al snel .... (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook helpt het om te kijken in welke tijd het staat. Bijvoorbeeld: "... (verhuizen) naar 12D" moet nog gebeuren.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

maar "... (verhuizen) naar 12D" is al gebeurd.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elke student ... (herkennen) dit soort fouten achteraf wel, maar niemand heeft zichzelf ... (herkennen) als iemand die dit soort fouten vaak maakt.
A
herkent, herkent
B
herkend, herkend
C
herkent, herkend
D
herkend, herkent

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wist je trouwens dat Suriname vier keer zo groot is ... Nederland.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suriname is vier keer groter .... Nederland
A
als
B
dan

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... (vinden) je dat ook weleens lastig?
A
vind
B
vindt
C
Vind
D
Vindt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geen probleem, soms ... (vinden) je docent dat namelijk ook nog weleens moeilijk.
A
vind
B
vindt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit/dat/die/deze

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 14 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sepllignsdropacht

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies