les 5 thema 5 hv1a (di 25-1)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen NIEUWE plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen NIEUWE plek gaan zitten.
Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik doelen vorige week.   
Uitleg nieuwe doelen.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen waren lastig?
B2 + 3 zintuigen  Huiswerk gemaakt?

Welke vragen waren "lastig"?
We bespreken van B2 vraag 2 en 9 en van B3 vraag 2 klassikaal.

Problemen met de andere vragen 
Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.



Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
Een paar (8) vragen over het oor en het oog.

Slide 4 - Tekstslide

Als je bijziend bent heb je dan een + of - bril nodig?
A
+
B
-

Slide 5 - Quizvraag

Geluiden gaan via de gehoorgang naar het trommelvlies
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Bibi heeft blauwe ogen.
Welk onderdeel van de ogen zorgt ervoor dat Bibi blauwe ogen heeft?

A
De iris.
B
De pupil
C
Het harde oogvlies
D
Het hoornvlies

Slide 7 - Quizvraag

Welke van deze delen kunnen het netvlies tegen te fel licht beschermen?
A
De iris en de oogleden met wimpers
B
De lens en de oogleden met wimpers
C
Het hoornvlies en de iris
D
Het hoornvlies en de lens

Slide 8 - Quizvraag

Het oog kan de lens niet boller krijgen, dus de persoon ziet een object dichtbij niet scherp... Hoe nomen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dun oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog

Slide 9 - Quizvraag

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 11 - Quizvraag

In welk deel van het oor worden prikkels omgezet in impulsen?
A
Trommelvlies
B
Gehoorzenuw
C
Slakkenhuis
D
Gehoorbeentjes

Slide 12 - Quizvraag

De leerdoelen voor deze week.
-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
-Je kunt een reflexboog beschrijven.

Voor vwo ook:
-Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.
-Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen benoemen.

Vandaag de eerste twee, volgende les de rest.

Slide 13 - Tekstslide

-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg.

  • Zenuwen:
    Verbinden CZ met alle lichaamsdelen.

Slide 14 - Tekstslide

-Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
De werking van het zenuwstelsel
  • Impulsen worden naar de hersenen geleid.
  • Impulsen worden verwerkt in de hersenen: je wordt je bewust van de prikkel.
  • Hersenen kunnen impulsen afgeven aan spieren en klieren.
    (Klier maakt bepaalde stoffen, denk bijvoorbeeld aan speeksel)

Uitleg bij het plaatje.

Slide 15 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen

  • Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam en uitlopers

Slide 16 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwcellen
  • Cellichaam: celkern, ligt in of vlakbij CZ
  • Uitlopers geleiden impulsen van of naar cellichaam
  • Uitlopers kunnen heel lang zijn!

Slide 17 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwen
Uitlopers liggen samen in een zenuw met een dun laagje tussen de uitlopers (isolatie)

Om de uitlopers nog een stevige laag voor de bescherming.
Denk maar aan een telefoondraad.


Slide 18 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Zenuwen
  • Delen van hoofd en hals zijn direct verbonden met de hersenen.
  • Romp en ledematen zijn door zenuwen in het ruggenmerg verbonden met de hersenen.
  • Ruggenmerg is omgeven door wervels.

Ruggenmerg en hersenen horen bij het centrale zenuwstelsel.

Slide 19 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
De weg die impulsen afleggen
  • Zenuwen kunnen wel een meter lang zijn.
  • Impulsen worden heel snel voort geleid.

Slide 20 - Tekstslide

-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
Bewuste reactie:
  • Impuls gaat eerst naar je hersenen, je wordt je bewust en je reageert.

Volgende les de reflex.

Slide 21 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.
-Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven.
-Je kunt een reflexboog beschrijven.
Voor vwo ook: 
-Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.
-Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen benoemen.


Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van thema 5 basisstof 4 en vwo ook B 6.
-Te maken: B4 (5.4) en vwo ook B7 (5.7).
-Te doen: practicum 6.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
     Na afloop nog een paar (4) vragen via lessonup.

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende lesweek. (Dinsdag)

Extra uitleg nodig?

Gebruik dan de volgende links en/of kijk de lessonup nog een keer.

En dan nog een paar (6) vragen om te zien of je de doelen van deze les hebt behaald.

Slide 23 - Tekstslide

Als je bewusteloos bent, verwerken je grote hersenen impulsen
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Prikkels worden in zintuigen omgezet in impulsen
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Zet in meest logische volgorde:
-impuls -prikkel -zintuig -hersenen-impuls -reactie
A
-prikkel-impuls-reactie-impuls-zintuig-hersenen
B
-impuls-hersenen-zintuig-prikkel-impuls-reactie
C
-zintuig-impuls-impuls-hersenen-prikkel-reactie
D
-prikkel-zintuig-impuls-hersenen-impuls-reactie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noem je de hersenen en het ruggenmerg samen?
A
Algemeen zenuwstelsel
B
Vitaal zenuwstesel
C
zenuwstelsel
D
Centraal zenuwstelsel

Slide 28 - Quizvraag


In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?
  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.


Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan, vergeet je mobiel niet en zet je mondkapje op.

Slide 29 - Tekstslide