Denk eens na over een tegenvaller in de afgelopen week (mag privé of op school) en beantwoord de volgende vragen.
Wat gebeurde er?
Hoe reageerde jij? Welke keuze maakte je?
Hoe reageerde jouw omgeving?
Slide 6 - Tekstslide
Wat gebeurde er?
Slide 7 - Woordweb
hoe reageerde jij? Welke keuze maakte jij?
Slide 8 - Woordweb
hoe reageerde jouw omgeving?
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Video
Wees proactief
Wat valt je op in dit filmpje?
Hoe kijk je hier als buitenstaander naar?
Hoe zou jij zelf als buitenstaander naar de tegenslag van deze week kijken?
Hoe zou dit gevoel jouw keuze veranderen?
Slide 11 - Tekstslide
wat valt je op aan dit filmpje?
Slide 12 - Woordweb
hoe zou jij zelf als buitenstaander naar de tegenslag van afgelopen week kijken?
Slide 13 - Woordweb
hoe kijk je hier als buitenstaander na?
Slide 14 - Woordweb
hoe zou dit gevoel jouw keuze veranderen
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Video
Wees proactief
In dit filmpje wordt gesproken over keuzes maken.
Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?
Bekijk nog eens de gemaakte keuzes bij je eigen 'tegenvaller'.
Welke keuzes had je ook kunnen maken?
Slide 17 - Tekstslide
Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?
Slide 18 - Woordweb
bekijk nog eens je gemaakte keuze bij je eigen tegenvaller: Welke keuzes had je ook kunnen maken
Slide 19 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen.
Bekijk het volgende filmpje
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
DEEL I: Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'.
Slide 22 - Tekstslide
DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?
Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet
Slide 23 - Tekstslide
DEEL I: Wees proactief
Hoe gelden de metaforen van het filmpje voor jou? Wat is jouw bestemming? Welke monsters zijn er op jouw schip? Hoe belemmeren die jouw reis?
Doe dit eerst voor jezelf (1 min)
Deel het vervolgens in tweetallen. (2 min)
Slide 24 - Tekstslide
DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
Slide 25 - Tekstslide
Welke uitspraken hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
A
Zo is het nu eenmaal
B
Wat zijn de alternatieven?
Slide 26 - Quizvraag
Welke uitspraken hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
A
Hoe moeten we het dan doen?
B
Zullen we het zo doen?
Slide 27 - Quizvraag
Welke uitspraken hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
A
Ik weet het niet/ ik heb daar geen kennis van!
B
Hoe kan ik dat te weten komen?
Slide 28 - Quizvraag
Welke uitspraken hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
A
Ik ga het proberen...
B
Ik ga het doen!
Slide 29 - Quizvraag
Welke uitspraken hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?
A
Ja maar , hij zij doet niks!
B
hoe kunnen we hem/haar beter betrekken bij de opdracht
Slide 30 - Quizvraag
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
Slide 31 - Tekstslide
'Ik keek alleen maar even in mijn telefoon om mijn mail te checken'
Slide 32 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
Slide 33 - Tekstslide
'Ik kan vanmiddag niet nablijven, want ik moet kranten lopen'
Slide 34 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
Slide 35 - Tekstslide
'Als docenten hun nakijkwerk niet op tijd doen, hoef ik mijn huiswerk ook niet op tijd af te hebben!'
Slide 36 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?
Slide 37 - Tekstslide
'Ja maar het stond niet op Magister!
Slide 38 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
Proactiviteit gaat dus over:
het maken van keuzes
het nemen van verantwoordelijkheid
het bespreekbaar maken van dingen
zelf actie ondernemen
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
DEEL I: Wees proactief
Al die dingen hebben alleen zin als je ze doet op het gebied waar je echt invloed op hebt. Beantwoord de volgende vraag over de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid
Slide 41 - Tekstslide
INVLOED: hier kan ik echt invloed op uitoefenen
Slide 42 - Woordweb
BETROKKENHEID: hier heb ik mee te maken, maar kan ik geen invloed op uitoefenen.
Slide 43 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
Waarom zou het belangrijk zijn om je bewust te zijn van de cirkel van invloed als het gaat om proactiviteit?
Slide 44 - Tekstslide
cirkel van invloed op school
Slide 45 - Woordweb
cirkel van betrokkenheid op school
Slide 46 - Woordweb
DEEL I: Wees proactief
In welke dingen uit de cirkel van betrokkenheid op school steek jij eigenlijk te veel energie?