In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4 Leesvaardigheid
France versus England
Resistance is Futile
Slide 1 - Tekstslide
France versus England
Voor elke vraag kies het antwoord die jij hebt
Slide 2 - Tekstslide
1 What becomes clear about Max Wooldridge from paragraph 1?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 3 - Quizvraag
2 Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quizvraag
3 What is the main function of paragraph 3?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 5 - Quizvraag
“the general welcoming attitude you get on two wheels” (einde alinea 3) 4 Geef van elk van de volgende citaten aan of dit wel of niet hiervan een voorbeeld is.
Slide 6 - Open vraag
“where waiting for a cyclist is an affront, or slowing down for one a sign of failure” (alinea 4) 5 Welke zin uit een eerdere alinea geeft een uitleg voor deze houding? Citeer de eerste twee woorden van deze zin.
Slide 7 - Open vraag
Resistance is Futile
Slide 8 - Tekstslide
6 Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 9 - Quizvraag
“the marshmallow test” (alinea 1) 7 In welke zin later in de tekst wordt gesteld dat het gedrag van kinderen tijdens deze test voorspellende waarde kan hebben? Citeer de eerste twee woorden van deze zin.
Slide 10 - Open vraag
8 What becomes clear about Walter Mischel from paragraphs 2 and 3?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 11 - Quizvraag
9 How can Mischel’s approach best be characterised, according to paragraph 3?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 12 - Quizvraag
10 Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 13 - Quizvraag
11 What is Nicholas Blincoe’s final verdict, judging from paragraph 5?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 14 - Quizvraag
“Resistance is futile” (titel) 12 Wordt deze uitspraak in dit artikel nader uitgewerkt? Zo nee, antwoord “Nee”. Zo ja, noteer het nummer van de alinea waarin dat gebeurt.
Slide 15 - Open vraag
'The Possessive'
Het bezittelijke in Engels
Slide 16 - Tekstslide
Wat is the juiste vertaling: 'de auto van John':
A
the car of John
B
John's car
Slide 17 - Quizvraag
Forming the possessive
Naamwoorden referent naar mensen, groepen van mensen, landen, en dieren.
Een ding is het bezit van een ander.
Zet apostrof + s ('s) aan het eind.
Als het woord eindigt met een s, kan alleen de apostrof zetten
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeelden
The girls' room
men's clothes
Saudi Arabia's oil reserves
Mr Rutten's colleagues
My dog's favourite toy
James's giant peach
Slide 19 - Tekstslide
Vaste uitdrukkingen:
Tijd: Plaatsen:
A day's work Shall we go to Luigi's for lunch?
A month's pay An appointment at the dentist's
Today's newspaper
In a year's time
Slide 20 - Tekstslide
That car belongs to my friend. = It's ________ .
A
the car of my friend
B
my friend's car
C
my friends' car
D
snowed in
Slide 21 - Quizvraag
That dog belongs to the family next door. = It's ___________ .
A
the dog of my neighbours
B
my neighbours' dog
C
my neighbour's dog
D
really annoying
Slide 22 - Quizvraag
I asked my brother to help me. = I asked for ________ .
A
the help of my brother
B
my brother's help
C
my brothers' help
D
he said no
Slide 23 - Quizvraag
Our daughter goes to a school just for girls. = She goes to _________ .
A
a school of girls
B
a girl's school
C
a girls' school
Slide 24 - Quizvraag
What does your teacher think about your progress? = What's ________ ?
A
the opinion of your teacher
B
your teacher's opinion
C
your teachers' opinion
Slide 25 - Quizvraag
The party was organised by the Smith family. = It was _______ .