In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
oefenvragen week 4
interculturele communicatie
2.5 taalproblemen
Slide 1 - Tekstslide
Welke factor beïnvloedt socialisatie?
A
aanwezigheid van grootouders
B
land waarin je opgroeit
C
het hebben van voorbeelden tijdens je opvoeding
D
leeftijd van de ouders
Slide 2 - Quizvraag
Waar heeft iemand moeite mee als hij last heeft van laaggeletterdheid?
A
rekenen
B
schrijven
C
lezen
D
alle antwoorden
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer iemand niet kan lezen of schrijven is hij ....
A
laaggeletterd
B
dom
C
analfabeet
D
dyslectisch
Slide 4 - Quizvraag
Bij taal- een cultuurbarrières is het handig om .....
A
Een uitgebreide uitleg te geven
B
Beeldmateriaal gebruiken ter ondersteuning
C
De boodschap niet controleren, zorgt voor verwarring
D
Te zwijgen
Slide 5 - Quizvraag
Floortje is doof en komt bij Jochem op het spreekuur. Hij moet even de kamer uit om iets te pakken. Als hij terug komt, zorgt Jochem dat hij direct in haar blikveld gaat staan, zodat ze weet dat hij terug is.
Stelling: Jochem heeft in deze situatie goed rekening gehouden met Floortjes zintuiglijke beperkingen.
A
stelling is correct
B
stelling is niet correct
Slide 6 - Quizvraag
Culturele misverstanden leiden en communicatie belemmeren.
Vraag: Hoe wordt dit genoemd?verschillen kunnen soms tot
A
Taalbarrière
B
Taalbarrière
C
spraakbarrière
Slide 7 - Quizvraag
Een zorgvrager heeft afasie wanneer .....
A
Er verwardheid in taal en taalherkenning is
B
Het lezen, begrijpen en spreken en schrijven verstoord is
C
Zijn taal en geheugen aftakelt
Slide 8 - Quizvraag
Hoewel een formele tolk doorgaans de voorkeur heeft, wordt er in sommige situaties toch voor een informele tolk gekozen.
Vraag: Wat is hier de voornaamste reden voor?
A
emotionele steun vanuit familie mogelijk maken
B
onduidelijkheid welke taal de patiënt precies spreekt
C
wens van de familie
D
goedkoper
Slide 9 - Quizvraag
Spraak en taalstoornissen kunnen bij kinderen onderverdeeld worden in primaire taalontwikkelingsstoornissen, leerstoornissen en latere taalstoornissen. Stelling: Een spraakprobleem door een tumor is een voorbeeld van een .....
A
primaire taalontwikkelingsstoornis
B
latere taalstoornis
C
leerstroornis
Slide 10 - Quizvraag
Soms is er een taalbarrière waardoor het niet mogelijk is om één-op-één een gesprek met de zorgvrager te hebben.
Stelling: In dat geval kan een ..... uitkomst bieden.
A
psycholoog
B
verpleegkundige
C
arts
D
tolk
Slide 11 - Quizvraag
Het kan erg nuttig zijn om je te verdiepen in de cultuur van de persoon die je voor je hebt. Stelling: Om je te verdiepen in de cultuur van een ander kun je vragen wat de normen en waarden in die cultuur zijn.
A
deze stelling is correct
B
stelling is niet correct
Slide 12 - Quizvraag
Onder zorgvragers en zorgverleners heerst een grote culturele diversiteit. Stelling: Om zorgvragers uit een andere cultuur zo goed mogelijk te behandelen moet sprake zijn van culturele .....
A
gevoeligheid
B
aardigheid
C
diversiteit
D
verscheidenheid
Slide 13 - Quizvraag
Wat is socialisatie?
A
Leren hoe om te gaan met de gevoelens van anderen d.m.v. communicatie
B
Jezelf leren kennen door communicatie met anderen
C
Empathie ontwikkelen door emoties en reacties bij anderen leren begrijpen
D
Het leren omgaan met eigen normen en waarden door communicatie
Slide 14 - Quizvraag
Het woord 'diversiteit' wordt gebruikt om ..... te beschrijven.