Les 11: Basiscommunicatie

communicatietechnieken






Communicatietechnieken is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MZMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

communicatietechnieken






Communicatietechnieken is een onderdeel van de module Beroepsoriëntatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
  1. AWR 
  2. Eindopdracht Beroepsoriëntatie
  3. Theorie communicatietechnieken
  4. Terugblik -Check Lesdoel
  5. Vooruitblik - Volgende les
  6. Afsluiting - Vragen?


Slide 3 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (schatting qua tijd) 

1. AWR 
2. (Huis)werk - Terugblik
3. Lesdoelen
4. Vragenronde 
Hebben ze de test niet gedaan? dan nog laten doen..... 
-------------------------------------------20 min 

5. Opdracht (kort) Belbin- 15 min 
6. Theoretisch gedeelte: Belbin -15 min 
en  kernkwadrant 15 min
7. Opdrachten - ''kernkwadrant'' -15 min 
8. Lesdoelen check + Afsluiting -10 min 
Lesdoel / Eindopdracht beroepsorientatie
Lesdoel: Je maakt samen met je duo een verslag over de communicatietechnieken die jullie gaan toepassen voor jullie gekozen doelgroep. 

Eindopdracht: volgende week vrijdag inleveren. Punt 4 van de rubric wordt tijdens deze les behandeld.
punt 4: Je legt uit welke basis communicatietechnieken passend zijn bij de gekozen doelgroep. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
stand van zaken
Wat hebben jullie tot nu toe bij punt 4?:
Je legt uit welke basis communicatietechnieken passend zijn bij de gekozen doelgroep?

Waar denken jullie aan als je punt 4 ziet? Wat zouden jullie bij dit punt kunnen vertellen in jullie eindopdracht?


Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Kernwoorden
verbaal/non verbale communicatie
communicatiecategorieen 
inhouds- en betrekkingsniveau
aspecten van communicatie
kenmerken actief luisteren
doelen van communicatie
verschillende vraagsoorten
valkuilen communicatie
Ruis

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Aan de slag
Zelfstandig. Ga met je duo het boek erbij pakken: Communicatie en gedrag. Maak een verslag voor punt 4. Ongeveer 400 woorden.

Klassikaal. Theorie uitleg over de kernwoorden


Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld van door fluister zin:

"Communicatie is enorm belangrijk binnen de Maatschappelijke Zorg, omdat er veel miscommunicatie kan optreden tussen begeleiders en cliënten."

Het is belangrijk om te vertellen aan de studenten dat communicatie een belangrijk onderdeel is van de begeleiding van de cliënten, maar ook binnen de samenwerking met collega's is communicatie belangrijk. Daarom nemen we jullie vandaag mee in de basiscommunicatie en elke les breiden we jullie kennis hierin verder uit. Natuurlijk gaan we ook oefenen!

Zo is het nu van de les bij de studenten helder!
Theoretische gedeelte
Pak pen en papier en maak aantekeningen!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie

 =
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
Interactie

 =
Een ander woord voor: wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisschema communicatie

Zender > boodschap > ontvanger

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van communicatie

Denk goed na over het doel van de communicatie - wees doelgericht

Je kunt iemand:
Informeren
Overtuigen
Activeren
Instrueren


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten communicatie

  • Eenzijdige communicatie
  • Tweezijdige communicatie
  • Verbale communicatie
  • Non-verbale communicatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenzijdige communicatie

De zender zendt alleen maar informatie uit

Tweezijdige communicatie

De ontvanger kan reageren op de boodschap van de zender, er is wisselwerking.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie

  • Is de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) Informatie overbrengt.

  • Interpreteren: betekenis geven aan wat je hoort of leest, bij verbale communicatie dan.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie kun je onderverdelen in 5 categorieën:
  • peri-verbaal
  • para-verbaal
  • infra-verbaal
  • supra-verbaal
  • pre-verbaal

boek communicatie: blz 20. wat is het en hoe laat je dat zien bij jouw doelgroep.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dichtbij mag de ander komen?

Aanrakings- en nabijheidscontact
Nabijheidsgedrag= de afstand die iemand tot de ander kiest bij het communiceren met deze persoon.

Intieme zone – tot 45 cm
Persoonlijke zone – van 45 cm tot 120 cm
Sociale zone – van 120 cm tot 360 cm
Publieke zone – van 360 cm of meer

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende aspecten tijdens de communicatie
Inhoudelijk aspect: zakelijke aspect - inhoudsniveau

Relationele aspect: betrekkingsniveau - gevoelens - relatie

Expressieve aspect: zegt iets over jou als persoon (emoties - verbaal/ non-verbaal - cultuur)

Appellerend aspect: een verzoek aan de ontvanger (direct - indirect)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhouds- en  betrekkingsniveau van communicatie 

Inhoudsaspect van communicatie gaat over het WAT van de communicatie, het onderwerp.
Betrekkingsaspect van de communicatie gaat het om het HOE van de communicatie (de verhouding tussen zender en ontvanger).

De communicatie zal beter verlopen naarmate de boodschap (inhoud) en de relatie (betrekking) duidelijke zijn voor beide partijen. Dat noem je ook wel congruente communicatie: dan sluiten de inhoud + betrekking op elkaar aan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Ruis voorkomen of beperken
Om ruis zo veel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat je steeds controleert of de ander echt heeft begrepen wat jij bedoelde te zeggen. Hoe kun je dit doen?
Verschillende soorten ruis
- Interne ruis: Semantische (taal) of Psychologische (verwachtingen en ideeën) ruis.
- Externe ruis (telefoon, drukke ruimte)

Slide 19 - Tekstslide

Zie hoofdstuk 1.4 voor meer uitleg.

Interne ruis:
Semantische ruis en psychologische ruis. Semantische ruis is een verstoring in de communicatie doordat je de taal van de ander niet begrijpt.

Psychologische ruis is een verstoring in de communicatie door verwachtingen en ideeën die je hebt over de ander.
Communicatie - Valkuilen
Veel voorkomende valkuilen binnen de communicatie: 
- Diagnosticeren 
- Het halo-effect 
- Het horn-effect 
- Foutief interpreteren
- Moraliseren 
- Het hebben van een vooroordeel 
- Uitgaan van een stereotype 
Opdracht: zoek in het boek Boom communicatie en gedrag H2 - 2.5 de betekenis op van de bovenstaande begrippen en noteer dit in je eigen woorden! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
Kortom:

- Je hoort en ziet wat de ander zegt
-die boodschap verwerkt
- verbaal en non-verbaal laat je blijken dat je de ander begrijpt.

Slide 21 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Kenmerken van actief luisteren
  • Je geeft aandacht aan de cliënt. 
(oogcontact, benoemen lichaamshouding)
  • Je laat de cliënt zien dat je luistert. 
(knikken, hummen, open houding)
  • Je reageert gepast. 
(samenvatten, vragen stellen, open, eerlijk, begripvol)
  • Je let op non-verbale communicatie.
(benoemen wat je ziet aan non-verbale houding van de ander - check)

Slide 22 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
Fouten bij actief luisteren
- Probeer niet te papegaaien of na te praten (gevoel wel luisteren - net begrijpen van de ander)
- Probeer geen gevoelens te negeren - ook wel bagatelliseren genoemd. (neem de ander serieus - als de cliënt aangeeft pijn te hebben, zeg dan niet dat het wel meevalt - je neemt de gevoelens dan niet serieus.

- LSD - Luisteren, samenvatten en doorvragen!

Slide 23 - Tekstslide

Je geeft aandacht aan de cliënt
Door je te focussen op het verhaal van de cliënt laat je de boodschap echt binnenkomen. Je maakt daarbij oogcontact om de cliënt te laten weten dat je luistert. Let ook goed op de lichaamstaal van de cliënt. Door signalen op te merken en te benoemen laat je zien dat je aandacht echt bij de cliënt is.

Je laat de cliënt zien dat je luistert
Hoewel het misschien vreemd klinkt, laat je zien dat je luistert door zo min mogelijk te zeggen. Knik op de juiste momenten en reageer op de cliënt door korte reacties te geven zoals hummen, owww, ahhh okay of mmmmen. Ben je bewust van je lichaamstaal. Probeer rust uit te stralen door een open houding aan te nemen. Dit betekent dat je met je lichaam laat zien dat je met je aandacht bij de ander bent. Een voorbeeld van een open houding is je armen en benen niet over elkaar kruisen en iets naar de ander toegedraaid zitten. Laat je verder niet afleiden door je eigen gedachten en zet alle devices uit.
Je reageert gepast
Natuurlijk reageer je op gepaste momenten op de cliënt. Het is belangrijk om tussentijds samen te vatten wat je de ander hoort zeggen. Ook is het belangrijk om vragen te stellen. Je richt je hierbij wel steeds op de ander en begint niet over je eigen gedachten of ervaringen te praten. Laat de ander uitpraten en onderbreek hem niet steeds met je eigen verhaal, oplossingen of argumenten. Denk eerst goed na over dat wat je wilt zeggen en of het voor de cliënt iets toevoegt aan het gesprek. Reageer open en eerlijk naar de cliënt. Stel je begripvol op. Als je toch je mening ergens over geeft, doe dit dan op een respectvolle manier. Het uitgangspunt dat hier geldt is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Je let op non-verbale communicatie
Als je met iemand een gesprek voert, zendt deze non-verbale signalen uit. Deze zijn vaak lastig te interpreteren omdat dezelfde bewegingen niet altijd hetzelfde betekenen bij iedereen. Het is daarom erg belangrijk om non-verbale signalen niet te negeren, maar juist te benoemen. Controleer wat je ziet door uit te spreken wat je de ander zag doen of hoorde zeggen. Vertel welke conclusie jij daar uit trekt en of deze klopt. Als een cliënt emotioneel is, leg je bijvoorbeeld je hand op zijn schouder of je biedt zonder iets te zeggen een zakdoekje aan. Als je met meerdere mensen in gesprek bent, kun je tussendoor ook iemand een bemoedigend knikje geven om te laten merken dat je hem ziet.
soorten vragen
open / gesloten
de 5 w's / ja-nee
wonder
stel je voor?
reflecterende
vind je dat je dat goed doet?
schaal
op een schaal van 1 tot 10
confronterende
hoe zit dit dan volgens jou in elkaar?
suggestieve 
het is al laat. Ga je nog naar de supermarkt?
dubbele
hoe gaat het met je en wat ga je doen? 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je een verslag kunnen maken m.b.t. punt 4 van jullie eindopdracht?

Vragen?


Bedankt voor jullie aandacht!  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies