de monarch = de koning(in), de keizer(in)
iemand van de troon stoten = iemand de macht (eerste positie) ontnemen
soeverein = onafhankelijk en zelfstandig
de eega = de echtgeno(o)t(e)
de abdicatie = de troonsafstand
in het huwelijksbootje stappen = met iemand trouwen
tumultueus = gepaard gaand met opschudding, rumoer en incidenten
turbulent = vol onrust