Robotica intro

Robotica
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Robotica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet jij al over robotica?

Slide 3 - Woordweb

Waar om je heen vind je robotica?
Noem een aantal voorbeelden.

Slide 4 - Woordweb

Aan het einde van deze les:

  • Weet je wat programmeren is
  • Kun je a.d.h.v. een spelletje programmeren.
  • Weet je wat herhalingen zijn in het programmeren
  • Heb je een idee hoe een robot geprogrammeerd kan worden.
  • Heb je met een Qooper een rondje door het lokaal gereden.
  • Heb je een parcours uitgezet en een race gedaan met andere Qoopers wie als eerste over de streep is.

Slide 5 - Tekstslide

Programmeren
Programmeren is het schrijven van een programma met instructies voor een computer. Dat klinkt moeilijk, maar dat hoeft het helemaal niet te zijn.
Je geeft namelijk de hele dag door instructies aan mensen en computers. Denk aan cupcakes bakken met je klasgenoten. Samen spreek je af wie wat gaat doen. Je geeft en krijgt instructies van de ander. En je geeft de oven de instructie op hoeveel graden deze moet en hoe lang. Dit gebeurt ook met programmeren.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf hier onder zo gedetailleerd mogelijk op hoe je een boterham met hagelslag maakt als instructie aan de ander.
(je gebruikt een zak brood, een pak hagelslag, een pakje boter, een bord en een mes)

Slide 7 - Open vraag

Je hebt net een instructie geschreven voor een ander. Check de video wat er allemaal fout kan gaan als deze instructie niet duidelijk genoeg is of juist wel.

Deze leraar doet net alsof hij een robot is, maar in werkelijkheid werkt een robot ongeveer hetzelfde. Als een computer (of robot) je instructie niet begrijpt dan zal deze de instructie niet uit kunnen voeren.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat kan een computer niet wat wij mensen wel kunnen volgens het vorige filmpje?

Slide 10 - Open vraag

Leren programmeren in stapjes
Computers kunnen dus dingen doen in stapjes.
Klik op de Angry Bird en maak puzzel 1 t/m 5. 

Kun jij de Angry Bird zo programmeren dat deze het biggetje pakt?


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Herhaling
Computers zijn dol op herhalen.
Net tijdens de Angry Bird puzzels heb je elke stap voor de computer uitgeschreven.

Dit kan makkelijker. 
Maak nu t/m puzzel 9 en maak gebruik van de herhaal 5 keer optie. 

Slide 13 - Tekstslide

Het wordt voor de computer steeds makkelijker om te begrijpen wat jij bedoeld. 
Maak nu de rest van de puzzels. Elke keer komt er een nieuwe manier van herhalen in voor die je kunt gebruiken om het programmeren te snappen.

Kun jij alle puzzels maken?

Het wordt voor de computer steeds makkelijker om te begrijpen wat jij bedoeld.
Maak nu de rest van de puzzels. Elke keer komt er een nieuwe manier van herhalen in voor die je kunt gebruiken om het programmeren te snappen.


Kun jij alle puzzels maken?

Slide 14 - Tekstslide

Is het gelukt alle puzzels te maken? Wat vond je makkelijk en wat vond je lastig?

Slide 15 - Open vraag

Herhalingen en patronen
Heel vroeger heb je leren fietsen. In het begin kostte je dit veel moeite en had je iemand nodig om je daarbij te helpen. Tegenwoordig is het een routine geworden.

Computers kunnen ook routines leren. Je schrijft dan een stukje code waarbij de computer weet dat als hij die code ziet dat deze dan iets moet doen. Dit werkt ook zo bij songteksten. 

Als wij een songtekst lezen en we zien het woord refrein dan weten we dat we daar het refrein moeten zingen. Bij de eerste keer zal de tekst nog staan van het refrein, maar bij de 2e keer staat er alleen refrein. Jij weet dan dat je de tekst moet zingen die bij het 1e woord refrein staat.
Het refrein is een patroon in de muziek dat vaker terug komt.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Puzzelen met herhalingen
Je gaat weer puzzelen met codes. Puzzel 1 en 2 zijn makkelijk, want dat heb je net met de Angry Birds gedaan.

Vanaf puzzel 3 wordt het lastiger en ga je gebruik maken van de herhalingen. Lukt het jou alle vormen te tekenen?

Slide 18 - Tekstslide

Puzzelen met abstractie
Maar het kan nog makkelijker. De vierkanten en driehoeken zijn te makkelijk voor een computer en teveel werk voor een programmeur. Programmeurs zijn lui en als iets ingewikkeld, foutgevoelig of inefficiënt is maken ze het simpeler en noemen ze dat abstractie.

Denk terug aan het refrein jou vierkanten en driehoeken zijn refreinen. Overal waar in een songtekst refrein staat weet jij waar de tekst van het refrein te vinden is. Tegen een computer kun je dit ook zeggen. Bijv. functie: teken een vierkant waarbij de computer weet wat hij moet doen. 
Het groene blok is de functie en de grijze blokken zijn de uitleg van de functie.
Als jij met programmeren zegt, teken een vierkant, dan weet de computer wat deze moet doen.
 

Slide 19 - Tekstslide

Probeer het maar eens. Kun jij puzzel 1 t/m 5 maken?
Als het is gelukt gaan we het nog moeilijker maken en gaan we puzzelen met parameters.

Slide 20 - Tekstslide

1

Slide 21 - Video

00:35
Wat zijn functies en parameters? Leg beide uit.

Slide 22 - Open vraag

Puzzelen met parameters en functies.
Je gaat nu vierkanten en driehoeken in verschillende groottes tekenen. Dit kan makkelijk met een functieblok. Je begint met puzzel 6. Vind je het lastig bekijk dan nog eens het filmpje in deze dia.

Slide 23 - Tekstslide

Is het gelukt alle puzzels te maken? Wat vond je makkelijk en wat vond je lastig?

Slide 24 - Open vraag

Als alles gelukt is weet je nu wat programmeren is.
Je kunt een computer vertellen wat deze moet doen en deze voert uit wat jij vraagt.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is programmeren?

Slide 26 - Open vraag

Wat zijn functies?

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn parameters?

Slide 28 - Open vraag


Quoopers besturen

Slide 29 - Tekstslide

Download de app RoboBloq in de appstore. 
Kies de juiste robot om connectie mee te maken en ga ermee aan de slag.
Probeer eerst een rondje in het lokaal te rijden.
Maak daarna een parcours samen met andere leerlingen en kijk wie de snelste is om dit uit te voeren.

Slide 30 - Tekstslide

Je hebt zojuist kennis gemaakt met het programmeren en besturen van een robot. Kun jij in je dagelijks leven bedenken waar robots ingezet kunnen worden?

Slide 31 - Open vraag

Waarom zou een robot je leven daarmee vergemakkelijken. Wat zijn de voordelen ervan om een robot dat te laten doen?

Slide 32 - Open vraag

Als je nu naar de industrie gaat kijken. Robots worden op veel plaatsen ingezet, bijv. in het magazijn van bol.com. Wat is het voordeel om een robot in te zetten in zulke magazijnen?

Slide 33 - Open vraag

Ook in huizen komt robotica tegenwoordig voor. Denk bijv. aan de Google home die gekoppeld is aan verschillende apparaten. Je staat op, komt beneden en zegt “Hey Google, Goedemorgen”. Google zegt vervolgens goedemorgen, verteld je hoe lang het rijden/fietsen is naar je werk/school en wenst je een fijne dag. Of je zegt "Hey Google, zet de lampen aan. Super handig natuurlijk maar zitten hier ook nadelen aan? En zo ja wat zijn deze nadelen?

Slide 34 - Open vraag

Heeft robotica in het algemeen nog nadelen? Zo ja welke en waar komen deze nadelen voor?

Slide 35 - Open vraag

Robotica heeft dus voor en nadelen. Wat zouden voor jou redenen kunnen zijn om robotica te gaan gebruiken in je leven (of juist niet) en waarom?

Slide 36 - Open vraag

Is robotica iets waar je later mee zou willen werken? Zo ja met welk aspect? Het bouwen of het programmeren en waarom?

Slide 37 - Open vraag

Waar vind je robotica in de zorg?

Slide 38 - Woordweb

Waar vind je robotica in de techniek?

Slide 39 - Woordweb

Waar kun je nog meer robotica vinden?

Slide 40 - Woordweb

Welke beroepen kun je bedenken wat met robotica werkt?

Slide 41 - Open vraag

Welk beroep lijkt jou het interessantst?

Slide 42 - Open vraag

Kijk samen met je docent hoe je de les hebt gemaakt.

Slide 43 - Tekstslide