H 4 Taalverzorging: inversie, zinsbouw en twijfelwoorden

Planning
Toets Taalverzorging is verplaatst naar 5.5 (week van 17 maart)
Deze week:
  • LBC: halfuur
  • halfuur uitleg en opdrachten 4.5 NU Nederlands maken
  • Eerste uur NED - debatteren
  • Tweede uur NED - vervalt

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
Toets Taalverzorging is verplaatst naar 5.5 (week van 17 maart)
Deze week:
  • LBC: halfuur
  • halfuur uitleg en opdrachten 4.5 NU Nederlands maken
  • Eerste uur NED - debatteren
  • Tweede uur NED - vervalt

Slide 1 - Tekstslide

Woordvolgorde in een zin
Standaard zinnen
Inversie
Samengestelde zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Gewone volgorde in een hoofdzin:
Onderwerp persoonsvorm iets anders  (OPA)

Jan  loopt naar school
Ik werk elke dag

Slide 3 - Tekstslide

Zinsontleding
Persoonsvorm: verander de zin van tijd of maak een vraagzin
Jan  loopt naar school
Jan liep naar school / Loopt Jan naar school?

Onderwerp: wie of wat + anders
Wie loopt naar school? > Jan

Slide 4 - Tekstslide

Zin met inversie (apo)
Als de zin met iets anders dan het onderwerp begint, bijvoorbeeld de tijd of de plaats:
Anders persoonsvorm onderwerp

Morgen ga ik voetballen
Om vijf uur kom ik 

Slide 5 - Tekstslide

Zin met gewone volgorde
Zin met inversie
Gisteren ben ik gevallen
Ik hou van pannenkoeken
Patat vind ik niet lekker.
Jan en Piet voetballen samen
Over een week begint de vakantie

Slide 6 - Sleepvraag

Maak zelf een goede zin met de volgende woorden: wij naar het werk elke dag gaan

Slide 7 - Open vraag

Goede zinnen
Wij gaan elke dag naar het werk.
Elke dag gaan wij naar ons werk.



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maak zelf TWEE goede zinnen met de volgende woorden:
Jan elke avond kijken wil televisie

Slide 11 - Open vraag

Maak een goede zin met alle woorden:
als jarig Hans is hij een feest geeft

Slide 12 - Open vraag

Goede zinnen:
Als Hans jarig is, geeft hij een feest.
Hans geeft een feest, als hij jarig is.


Slide 13 - Tekstslide

Maak een goede zin met al deze woorden:

ik doe koud wanneer het is aan een warme jas

Slide 14 - Open vraag

Goede zinnen
Ik doe een warme jas aan, wanneer het koud is.
Wanneer het koud is, doe ik een warme jas aan.



Slide 15 - Tekstslide

Welke zin is NIET goed?
A
Omdat het al laat is, ik ga snel naar huis.
B
Omdat het al laat is, ga ik snel naar huis.
C
Ik ga snel naar huis, omdat het al laat is.
D
Ik ga snel naar huis, want het is al laat.

Slide 16 - Quizvraag

Samengevat
Is de zin juist? Let goed op de woordvolgorde!
  • Gewone zin (onderwerp - persoonsvorm - anders)
  • Inversie ( anders - persoonsvorm - onderwerp)
  • Samengestelde zin:
      twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin

Slide 17 - Tekstslide

Hoe gaat het nu bij jou met de woordvolgorde in de zinnen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Maken
Taalverzorging H4

4.5 samengestelde zinnen

Opdracht 1, 2 en 5

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Contaminatie
Je haalt twee woorden of uitdrukkingen door elkaar.

Slide 25 - Tekstslide

optelefoneren
Soms worden twee woorden samengevoegd waardoor er een onjuist woord ontstaat.




opbellen
telefoneren
CONTAMINATIE

Slide 26 - Tekstslide

Dat kost duur
Dat kost veel.
Dat is duur.

Slide 27 - Tekstslide

Zou jij deze informatie willen nazoeken?

Wat is de contaminatie?
A
Zou
B
deze informatie
C
willen
D
nazoeken?

Slide 28 - Quizvraag

nazoeken.
Dit woord is fout. Hoe noemen wij dit?
nakijken
opzoeken

Slide 29 - Tekstslide

Willen jullie mij alsjeblieft verexcuseren.
Wat is de contaminatie?
A
Willen
B
verexcuseren
C
alsjeblieft
D
jullie mij

Slide 30 - Quizvraag

verexcuseren
excuseren
verontschuldigen

Slide 31 - Tekstslide

Welk woord is de contaminatie?

Wil jij dit papier voor mij nachecken?

Slide 32 - Open vraag

Nachecken
Checken
Nagaan

Slide 33 - Tekstslide

Welk woord is de contaminatie?

Ik ga deze som overnieuw maken?

Slide 34 - Open vraag

overnieuw
Ik doe het over.
Ik doe het opnieuw.

Slide 35 - Tekstslide

Maken
4.6 dubbelop en contaminatie

Opdracht 2 en 5

Slide 36 - Tekstslide