werkwoordspelling

werkwoordspelling
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

werkwoordspelling

Slide 3 - Tekstslide

Maaike (verhuizen) volgende maand naar een andere stad.
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisde
D
verhuizt

Slide 4 - Quizvraag

(Worden) jij ook zo blij als de zon schijnt?
A
word
B
wordt
C
werd
D
worden

Slide 5 - Quizvraag

Het (gebeuren) bijna nooit dat ik te laat op mijn werk kom.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quizvraag

Daarom (hamsteren) mijn moeder al twee weken pakken rijst en toiletpapier.
A
hamsteren
B
hamster
C
hamstert
D
hamsterd

Slide 7 - Quizvraag

De weerman (voorspellen) een mooie zomerse dag.
A
voorspelt
B
voorspeld

Slide 8 - Quizvraag

De zon (schijnen) de hele dag.

Slide 9 - Open vraag

(worden) jij hier gek van?

Slide 10 - Open vraag

Ik (lopen) naar school

Slide 11 - Open vraag

Laura ( moeten) naar school.

Slide 12 - Open vraag

De houtkachel (branden) goed.

Slide 13 - Open vraag

Het vliegtuig ( landen) op het vliegveld.
A
land
B
landd
C
landt
D
lant

Slide 14 - Quizvraag

(Komen) jij naar school?
A
Komt
B
Kom
C
Komd
D
Komdt

Slide 15 - Quizvraag