V4 - P2 - Week 3 - Lesson 1 - Grammar articles + Wasp

V4 - P2 - Week 3 - Lesson 1 - Grammar + Wasp
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V4 - P2 - Week 3 - Lesson 1 - Grammar + Wasp

Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals
- You will have refreshed and practised your grammar knowledge
- You will have worked on your vocabulary

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson
Check homework

Grammar: Articles

Vocabulary

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Articles
Articles zijn in het Nederlands lidwoorden zoals de, het en een.

Het Engels kent twee soorten lidwoorden: 
het bepaald lidwoord the en de onbepaalde lidwoorden a en an.

Waar we in het Nederlands 'de' of 'het' gebruiken, gebruikt het Engels alleen the.

Slide 5 - Tekstslide

... European country
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 6 - Quizvraag

... M&M
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 7 - Quizvraag

... girls are smart.
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 8 - Quizvraag

De regels
- Je gebruikt a of an als je het over iets of iemand in het algemeen hebt. Net zoals bij het Nederlandse 'een'.
- A gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een medeklinker wordt uitgesproken, ook al schrijf je een klinker!
- An gebruik je als de eerste letter van het woord dat volgt als een klinker wordt uitgesproken, ook al schrijf je een medeklinker!
- Als je in het algemeen iets in het meervoud wilt zeggen, laat je het lidwoord weg (girls are smart)

Slide 9 - Tekstslide

... one and only
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 10 - Quizvraag

... apple tastes awful
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 11 - Quizvraag

... Asia
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 12 - Quizvraag

... Middle East
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 13 - Quizvraag

De regels
- The is het bepaald lidwoord, oftewel het definite article. 
Het kan zowel bij enkelvoud als bij meervoud gebruikt worden.

- Het lidwoord the maakt van een zelfstandig naamwoord een specifiek exemplaar. Net zoals het Nederlandse 'de' of 'het'.

- Lees pagina 10 voor meer regels

Slide 14 - Tekstslide

It's ..... nice day.
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 15 - Quizvraag

... excellent idea
A
a
B
an
C
the

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Warming up: Speaking
Studentfile page 12

Assignment 37: 
- In groups of 3 or 4 students
- Discuss the questions in English
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Vocabulary
Studentfile page 12

Assignment 38: 
A. Match the italicised word with its correct Dutch translation.
B. Fill in the gaps using the words from A (they might need adjusting)

Slide 19 - Tekstslide

Lesson goals
- You have refreshed and practised your grammar knowledge
- You have worked on your vocabulary

Well done!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide