In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 17: standpunten en argumenten
werkboek p. 140-146
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je?
een standpunt herkennen en formuleren
stellingen en conclusies herkennen
de want-daaromproef toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Maak oefening 1 + 2 + 3 p. 140
Zie bronnenboek p. 66
Slide 3 - Tekstslide
Maak een foto van oefening 1, 2 en 3
Slide 4 - Open vraag
Maak oefening 4 p. 140-141
Slide 5 - Tekstslide
Floor
Emily
Mehmet
Pieter
Het onderzoek vindt plaats op school.
Privacy, leerlingen staan in hun ondergoed.
Men stelt steeds dezelfde vragen.
Je moet een zinloze lijst invullen.
De muren hebben geen leuke kleur.
Je wordt behandeld als een vijfjarige.
Veel scholieren hebben achteraf veel vragen.
Leerlingen missen lessen.
kamertje met oude pillen en brouwsels
Slide 6 - Sleepvraag
Standpunt - argument
Standpunt: gefundeerde mening over actueel onderwerp
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen
Slide 7 - Tekstslide
Ik vind dat school pas om 9u moet beginnen.
A
argument
B
standpunt
Slide 8 - Quizvraag
omdat leerlingen dan meer uitgeslapen en fitter zijn.
A
argument
B
standpunt
Slide 9 - Quizvraag
Maak oefening 5 p. 142
Slide 10 - Tekstslide
b. Vergelijk de plaats. Welk verschil merk je op?
Slide 11 - Open vraag
Stelling - conclusie
Stelling: standpunt --> argument
Conclusie: argument --> standpunt
Slide 12 - Tekstslide
Oefening 6
Slide 13 - Tekstslide
a. Die nieuwe roman las ik op 2 avonden uit, daarom is het een erg goed boek.
A
stelling
B
conclusie
Slide 14 - Quizvraag
b. Mijn grootvader kan zeer slecht autorijden, hij heeft immers de voorbije weken twee ongelukken veroorzaakt.
A
stelling
B
conclusie
Slide 15 - Quizvraag
c. De verschillende lokale dialecten mogen niet uit het taalgebruik verdwijnen, want ze hebben een belangrijke historische waarde.
A
stelling
B
conclusie
Slide 16 - Quizvraag
d. Ik ben er absoluut van overtuigd dat lezen goed is voor je gezondheid, aangezien lezen zorgt voor een goede nachtrust en van lezen krijg je immers een brede kijk op de wereld.
A
stelling
B
conclusie
Slide 17 - Quizvraag
Oefening 7 a-b-c
Slide 18 - Tekstslide
Maak een foto van oefening 7 a-b-c
Slide 19 - Open vraag
Signaalwoorden
stelling:want, immers, omdat, aangezien en doordat
conclusie: dus, daarom en vandaar
Slide 20 - Tekstslide
want-daaromproef
Soms ontbreken de signaalwoorden -->
want-daaromproef om verschil tussen standpunt en argument te achterhalen
Slide 21 - Tekstslide
want-daaromproef
achter want --> argument
achter daarom --> standpunt
Bv. - Zonnepanelen zijn een verantwoorde aankoop, want ze zijn milieuvriendelijk (argument)
- Die baby lacht de hele dag, daarom is het een vrolijke jongen. (standpunt)