Wat is NIET een voorbeeld van lichamelijke ontwikkeling?
A
Dingen vast kunnen pakken
B
Sterkere spieren krijgen
C
Leren praten
D
Kunnen lopen
Slide 3 - Quizvraag
Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Testosteron
B
Oestrogeen
C
Adrenaline
D
Tsjernobyl
Slide 5 - Quizvraag
Het mannelijk geslachtshormoon is...
A
Testosteron
B
Oestrogeen
C
Progesteron
D
HCG
Slide 6 - Quizvraag
Het ontstaan van jeugdpuistjes in de puberteit heeft te maken met toename van geslachtshormonen. Waar in het voortplantingsstelsel van een jongen worden geslachtshormonen gemaakt?
A
prostaat
B
teelballen
C
zaadblaasjes
D
zwellichamen
Slide 7 - Quizvraag
Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit
Slide 8 - Quizvraag
Geslachtsorganen
Menstruatie cyclus
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de man.
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de vrouw.
Je legt uit wat er tijdens de menstruatiecyclus van een vrouw gebeurt.
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de man.
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de vrouw.
Je benoemt wat er tijdens de menstruatiecyclus van een vrouw gebeurt.
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de man.
Je benoemt de onderdelen en hun functies van de voortplantingsorganen van de vrouw.
Je legt uit wat er tijdens de menstruatiecyclus van een vrouw gebeurt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
In een eirstok rijpen de eicellen. Binnen de eirstokken wordt oestrogenen gemaakt.
Het eitje komt bij de eisprong in een eileider terecht, transporteert eicel naar baarmoeder.
De baarmoeder is het orgaan waarin een baby groeit tijdens de zwangerschap.
Onder aan dat orgaan zit de baarmoedermond
Slide 11 - Tekstslide
De eicellen zijn bij een meisje al vanaf de geboorte aanwezig. Ze liggen opgeslagen in de eierstok.
Tijdens de menstruatiecyclus rijpt er telkens een eicel. Dat gebeurt in een soort zakje dat met vloeistof is gevuld, de follikel.
Als de eicel rijp is, knapt de follikel en stroomt de vloeistof met de eicel naar buiten, de eileider in. Dat is de eisprong.
De lege follikel blijft achter in de eierstok en vormt het gele lichaam. Het gele lichaam produceert hormonen en verdwijnt langzaam na de eisprong, tenzij er een bevruchting plaatsvindt.
FSH- Hypofyse, door invloed van startende menstruatie.
Zorgt voor groei van follikel. Follikel blijft steeds meer Oestrogenen produceren.
Oestrogenen - Groeiende follikel, door invloed van FSH.
Zorgt voor: Groeien baarmoederslijmvlies en dat hypofyse LH gaat maken.
LH- Hypofyse, maar alleen door invloed van Oestrogenen.
De plotselinge piek van LH werkt als een speldenprik op de gespannen follikel.
Progesteron - Gele lichaam, wordt aangemaakt na eirsprong.
Zorgt voor het groeien van baarmoederslijmvlies en dat de hypofyse minder FSH en LH aanmaakt; hierdoor kunnen er geen nieuwe eicellen rijpen.
Slide 12 - Tekstslide
Menstruatiecyclus
Van menstruatie tot menstruatie
Dag 1 - Start menstruatie
+/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
Cyclus duurt ongeveer 28 dagen
Slide 13 - Tekstslide
Welke hormonen produceert een groeiende follikel
A
LH
B
FSH
C
Testosteron
D
Oestrogenen
Slide 14 - Quizvraag
Progesteron wordt gemaakt door
A
Hypofyse
B
Follikel
C
Gele lichaam
D
Baarmoederslijmvlies
Slide 15 - Quizvraag
Welke hormoon heeft een negatieve verwerking op hormonen productie in de hypofyse