In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
welke doelstelling streeft de monopolist na
Slide 1 - Open vraag
De marktvorm volledige mededinging heeft de volgende 4 kenmerken Welk antwoord is onjuist?
A
doorzichtige markt
B
heterogeen product
C
veel vragers en aanbieders
D
vrije toe- en uittreding
Slide 2 - Quizvraag
De telefoniemarkt kent maar weinig spelers. Van welke marktvorm is hier sprake
Slide 3 - Open vraag
Twee beweringen over volkomen concurrentie. I. Op de markt van volkomen concurrentie is er sprake van een heterogeen goed. II. Op de markt van volkomen concurrentie heeft de individuele aanbieder geen invloed op de prijs. Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 4 - Quizvraag
Telefoonopladersmarkt De Europese Unie heeft regels opgesteld zodat er een type telefoonoplader komt, dat op alle telefoontoestellen past. Deze markt kan beschouwd worden als een markt van volkomen concurrentie. Op deze markt gelden de volgende vraag- en aanbodverhoudingen: A1: Qa = 3P– 30 P = prijs van een telefoonoplader in euro's. V1: Qv = -2P + 50 Qa = aangeboden aantal telefoonopladers in de EU in miljoenen stuks per jaar. Qv = gevraagde aantal telefoonopladers in de EU in miljoenen stuks per jaar. Bereken de marktprijs
Slide 5 - Open vraag
De prijselasticiteit van de vraag naar telefoonopladers bedraagt -2. Twee beweringen hierover. I. Als de prijs stijgt, daalt de gevraagde hoeveelheid naar telefoonopladers relatief minder. II. Als de prijs daalt, daalt de omzet van telefoonopladers. Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is fout en II is goed
C
I is goed en II is fout
D
Beide zijn fout
Slide 6 - Quizvraag
Geef aan in welke geval(len) er sprake is van verzonken kosten.
A
Een opleiding tot Operator van een specialistische machine.
B
Aanschaf van een koelvrachtwagen.
C
Aanschaf van een bus.
D
Aanleg van een fietspad.
Slide 7 - Quizvraag
Vul in: Als de productie van nu niet ten koste gaat van de productiemogelijkheden in de toekomst spreken we van ......... ........... .(een spatie tussen de woorden)
Slide 8 - Open vraag
Geef aan of het goed collectief, individueel of quasi-collectief is in Nederland. Theater.
A
collectief
B
individueel
C
quasi-collectief
Slide 9 - Quizvraag
De prijs van € 500 noemen we een
Slide 10 - Open vraag
Ga nu opgave 3 maken Zo goud als een garnaal
Je mag samenwerken, heb je vragen stel ze mij.
Ga uit van de theorie en pas op dat de vraag je niet op het verkeerde been zet. Goed lezen is het halve werk. Je mag accentueren. Als het goed is liggen de opdrachten in 142 als je ze vergeten halen bent gisteren.
Ben je klaar ga dan verder met opgave 5 stimuleren zonder effect.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.