Spelling : meervoud van zelfstandige naamwoorden

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen en onthouden....
Je krijgt dadelijk een  slide te zien met allerlei woorden.
Je mag één minuut kijken.
Probeer zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden te onthouden.

Slide 2 - Tekstslide

Onthoud alleen de zelfstandige naamwoorden:
laarzen - paraplu - stoppen - bliksemen - druppel - ramen - buiten - plant - regenen - glad - uitrusten - strand - zwemmen - reis - handdoek - insmeren - bruin - schelp - zee - kampvuur - tuin - vieren - fiets - vakantie - ijsje - kamperen - lolly - warmte
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Welke zelfstandige naamwoorden heb je onthouden? Het zijn er 17!

Slide 4 - Open vraag

zelfstandige naamwoorden:
laarzen - paraplu - stoppen - bliksemen - druppel - ramen - buiten - plant - regenen - glad - uitrusten - strand - zwemmen - reis - handdoek - insmeren - bruin - schelp - zee - kampvuur - tuin - vieren - fiets - vakantie - ijsje - kamperen - lolly - warmte

Slide 5 - Tekstslide

spellingsregels:
Blz. 181
Bespreken van de spellingsregels.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

een lastige regel.....

Veel mensen raken in de war met die iën en
ieën. Toch is er een simpele regel voor:

- meestal komt er ën aan het enkelvoud vast,



- maar als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft, komt er alleen een
n bij
en komen de puntjes op de e die er al stond. 

Slide 8 - Tekstslide

TIP

Spreek het woord voor jezelf uit.

  •                   Hoor je de klemtoon op de ie: dan ën
  •                   Anders  n  (en natuurlijk de puntjes).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

(huis)werk
Noteer in je agenda:
Maken opdr. 23 (alleen vraag 1 en 2)  
en opdr. 25  
blz. 182-183

Slide 12 - Tekstslide