2BK Unit 3: Australia 3

2BK Unit 3: Australia 3
Je gaat oefenen met:
- woordvolgorde
- question tags
- luisteren
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2BK Unit 3: Australia 3
Je gaat oefenen met:
- woordvolgorde
- question tags
- luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de zinsdelen in de juiste volgorde om een goede zin te maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

the football match
on his couch
was watching
he 
in the evening
.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

David 
in Woerden
won
the match
last year

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

at
he
day
every
worked out
the gym

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

listens
he
to
every day
the radio

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

at night
read
they
a book
in bed

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

cycling
today
Tom
to school
is

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

in the
afternoon
TV
they
were
watching

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies of typ de juiste question tag voor achter de zin. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



He is in trouble, .......

A
is he?
B
isn't he?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Pete is sick,............?
A
is he
B
isn't he
C
is Pete
D
isn't Pete

Slide 12 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

Pete is een naam en die mag niet in de tag voorkomen. Pete is een he.

She is 35, .............. ?
A
is she
B
isn't she
C
does she
D
doesn't she

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Pete and I are sick, ...?
A
are we
B
aren't we

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Blackbeard's beard is black, ......?
A
is it?
B
is it not?
C
isn't it?

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


These women are independent, ...?
A
are they
B
aren't they
C
are she
D
aren't she

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


It is cold, .....?
A
isn't it?
B
is it?

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I'm going with you, ...........?
A
am I?
B
aren't I?

Slide 18 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

Pete is een naam en die mag niet in de tag voorkomen. Pete is een he.

Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


She is late, .........?
A
is she?
B
isn't she?

Slide 20 - Quizvraag

Het werkwoord in de zin ( gedeelte voor de komma) staat zonder not. Dan moet dit werkwoord in tag met not.

JFK airport isn't closed,
A
has it?
B
does it?
C
is it?
D
isn't it?

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
He isn't very smart, ....?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
The birds are chirping, ....?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
My father and brother are working together, ....?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
We aren't getting cake, ....?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
I am not great at maths, ....?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
Sheila is a blond girl, ....?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de missende question tag.
I am almost done with this, ....?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:37
Hoeveel mensen wonen in deze stad onder de grond?
A
2.500
B
de helft
C
500
D
een stuk of 100

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:09
Waarom zijn zoveel huizen onder de grond?
A
het is goedkoper
B
het is er super koud 's nachts
C
het kan er erg heet worden
D
het is makkelijker bouwen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:45
Hoeveel graden is het constant in de huizen?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:22
Wat voor "ongelukjes" zijn er nog wel eens gebeurd met het bouwen vroeger?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

03:14
Hoe begon het wonen onder de grond?
A
Iemand zei "alles onder de grond is van mij"
B
Mensen verschuilden zich in ondergrondse kamers
C
Mijners sliepen in hun eigen mijn
D
Mijners verhuurden hun kamers

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:00
Wat voor geruchten gaan rond over de gaten?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Done?
Choose one of the links to practise the words. 



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies