Hoofdstuk 2 deel 2

Broodjes en hapjes klaarmaken.
In het wijkcentrum is een keuken. Daar worden broodjes en hapjes gemaakt. 
Bezoekers bestellen die aan de bar. 
Wanneer iemand een broodje bestelt, wordt het meteen klaargemaakt in de keuken.
Een groep bezoekers heeft een eenvoudige lunch besteld. 
Bij een eenvoudige lunch eten mensen belegde broodjes. Soms is er ook soep. 
Er is koffie, thee, melk en frisdrank. 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
VOAVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Broodjes en hapjes klaarmaken.
In het wijkcentrum is een keuken. Daar worden broodjes en hapjes gemaakt. 
Bezoekers bestellen die aan de bar. 
Wanneer iemand een broodje bestelt, wordt het meteen klaargemaakt in de keuken.
Een groep bezoekers heeft een eenvoudige lunch besteld. 
Bij een eenvoudige lunch eten mensen belegde broodjes. Soms is er ook soep. 
Er is koffie, thee, melk en frisdrank. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 2 - Quizvraag

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 3 - Quizvraag

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quizvraag

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 5 - Quizvraag

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 6 - Quizvraag

Hoort dit bij een eenvoudige lunch?
A
wel
B
niet

Slide 7 - Quizvraag

Er komen 10 mensen voor de lunch. Ze krijgen belegde broodjes en soep.
De broodjes worden in de keuken gesmeerd.
Voor iedereen zijn er 4 broodjes. 2 met kaas en 2 met vleeswaren.
Er zijn 4 schalen voor de broodjes.
De soep wordt in de keuken in de soepkommen gedaan en daarna naar de tafel gebracht.

hoeveel broodjes moeten er gemaakt worden?

Slide 8 - Open vraag

Er komen 10 mensen voor de lunch. Ze krijgen belegde broodjes en soep.
De broodjes worden in de keuken gesmeerd.
Voor iedereen zijn er 4 broodjes. 2 met kaas en 2 met vleeswaren.
Er zijn 4 schalen voor de broodjes.
De soep wordt in de keuken in de soepkommen gedaan en daarna naar de tafel gebracht.

hoeveel broodjes moeten met kaas belegd worden?

Slide 9 - Open vraag

Er komen 10 mensen voor de lunch. Ze krijgen belegde broodjes en soep.
De broodjes worden in de keuken gesmeerd.
Voor iedereen zijn er 4 broodjes. 2 met kaas en 2 met vleeswaren.
Er zijn 4 schalen voor de broodjes.
De soep wordt in de keuken in de soepkommen gedaan en daarna naar de tafel gebracht.

hoeveel broodjes moeten met vleeswaren belegd worden?

Slide 10 - Open vraag

Er komen 10 mensen voor de lunch. Ze krijgen belegde broodjes en soep.
De broodjes worden in de keuken gesmeerd.
Voor iedereen zijn er 4 broodjes. 2 met kaas en 2 met vleeswaren.
Er zijn 4 schalen voor de broodjes.
De soep wordt in de keuken in de soepkommen gedaan en daarna naar de tafel gebracht.

hoeveel broodjes komen er op 1 schaal?

Slide 11 - Open vraag

wat zie je op het plaatje?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat kun je doen om zelf schoon te zijn?

Slide 14 - Open vraag

ook schone haren kunnen in het eten terechtkomen.
Daarom wordt in de keuken vaak een _____ gedragen.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de beste manier om een broodje door te snijden.
A
B

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is deze manier veiliger?

Slide 18 - Open vraag

Hoe zorg je ervoor dat het broodje niet beschadigt bij het smeren.

Slide 19 - Open vraag

welke soorten vleeswaren ken je?

Slide 20 - Woordweb

Zoek op het internet naar verschillende soorten kaas.
Welke soorten heb je gevonden?

Slide 21 - Open vraag

Opdracht
Je gaat voor jezelf of voor iemand anders in huis een broodje smeren. 
Controleer:
- heb je schone handen 
-heb je schone nagels
-haren netjes?
-schone kleren?
-schort voor?

Slide 22 - Tekstslide

Deel hier een foto van je gemaakte broodje. (lukt dat niet via lessonup mag het ook via parro/ mail/ teams)

Slide 23 - Open vraag

Tafeldekken
Voordat de lunch begint, ga je de tafel dekken. 
Je zet de borden neer. links van het bord een vork. Rechts van het bord een mes. 
naast het mes leg je een servet. Midden op tafel staat peper en zout. 
Bij het bord staat een kopje voor koffie of thee. 
Gasten die iets anders willen drinken, krijgen later een glas. 

Slide 24 - Tekstslide

Is deze tafel goed gedekt?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

heb je zelf al eens de vaatwasser ingeruimd?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

was dat een kleine of een grote vaatwasser
A
klein
B
groot

Slide 29 - Quizvraag

zet de woorden op de goede plek (je kan spieken op slide 26 en 27)
grijze
spoelkraan
bestek
3
afgespoeld
1
gele

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Hoe geef je antwoord?

Het is dinsdag ochtend
een mevrouw vraagt:

weet u hoe laat de vergadering van de hondenclub begint?

Slide 32 - Open vraag

Hoe geef je antwoord?

Het is dinsdag middag
een meisje vraagt:

vorige week ben ik na het volksdansen mijn jas vergeten. Heeft u die gevonden?

Slide 33 - Open vraag

Hoe geef je antwoord?

Het is dinsdag middag
een meneer in een rolstoel zegt:

Ik kom kaarten bij de bridgeclub. Ik ben voor het eerst hier. Ik weet niet waar ik naartoe moet.

Slide 34 - Open vraag

Hoe geef je antwoord?

Je bent tafels aan het afruimen.
een boze man komt binnen. Hij roept:

Iemand heeft een kras op mijn auto gemaakt!
Vlak voor jullie deur!
Waar is de baas?

Slide 35 - Open vraag

Dit hoofdstuk ging over werken in een wijkcentrum. 
Je hebt geoefend met het klaarzetten van tafels en stoelen. 
Je hebt geleerd hoe je belegde broodjes maakt. 
Je weet wat een eenvoudige lunch is. 
Je hebt geleerd hoe je een afwasmachine in moet ruimen. 
Je weet ook dat persoonlijke hygiëne erg belangrijk is. 
En je hebt geoefend met beleefd antwoord geven aan bezoekers. 

Slide 36 - Tekstslide