In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Door een microscoop lijken cellen plat.
In het echt zijn cellen een soort doosjes.
Kijk maar eens op de afbeelding hiernaast.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Thema 2 Organen en cellen
2.5 Cellen van dieren
Slide 3 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen
herhalen 2.2 Organen van planten
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.5 Cellen van dieren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 4 - Tekstslide
Hebben planten organen?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Zijn bloemen organen van planten?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
zijn de wortels van planten organen.
A
planten hebben geen organen
B
nee maar de bloem is wel een orgaan van een plant
C
ja de wortels zijn inderdaad organen
Slide 7 - Quizvraag
Planten maken hun eigen voedingsstoffen. In welke organen doen ze dit vooral?
A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels
Slide 8 - Quizvraag
Welke functie hoort bij welk orgaan?
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.
Slide 9 - Sleepvraag
leerdoelen vandaag (2.5)
Aan het einde van de les:
- weet je dat een organisme bestaat uit cellen
- kan je de delen van cellen van dieren noemen
-
Slide 10 - Tekstslide
Inleiding
Cellen zijn de bouwstenen van organismen.
Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.
Slide 11 - Tekstslide
2.3 Cellen
Planten en dieren bestaan uit cellen.
Cellen zijn de bouwstenen van een organisme.
Cellen zijn klein. Je kan ze alleen zien onder de microscoop.
Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder de microscoop worden ze gekleurd.
Slide 12 - Tekstslide
Een cel heeft verschillende delen.
Links zie je een cel uit het wangslijmvlies van de mens.
Ernaast is de cel getekend met de verschillende delen.
Een cel van een mens noem je een dierlijke cel.
Slide 13 - Tekstslide
Een cel bevat water met opgeloste stoffen: het celplasma (cytoplasma).
Om het celplasma heen, zit een dun vlies: het celmembraan. Sommige stoffen kunnen door het celmembraan heen. Daardoor kan een cel stoffen opnemen en afgeven.
Slide 14 - Tekstslide
In het celplasma ligt de celkern.
De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
VRAGEN??
Slide 18 - Tekstslide
zelf aan de slag
2.5 Cellen van dieren: lees de tekst en maak de opdrachten:
opdracht 1 en 2 maken
(vanaf blz. 103)
Klaar? Teken een dierlijke cel en zet alle namen erbij!