14/11 E-mail docent 3B

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • nieuws van de dag
  • stillezen + woordenschat 
  • nakijken stencil opdracht 1
  • schrijfportfolio
  • schrijfopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Nieuws van de dag

Slide 3 - Tekstslide

stillezen + woordenschat
Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Schrijfportfolio
In een portfolio (mapje) bewaar je al je schrijfopdrachten. Alle schrijfopdrachten worden nagekeken en je krijgt feedback.  Aan het einde van het jaar kan je laten zien wat je dit schooljaar hebt gedaan en geleerd. De komende weken krijg je 1 schrijfopdracht per week die je samen met je mapje moet inleveren.
Over 4 weken wordt de schrijftoets afgenomen.

Slide 5 - Tekstslide

Zakelijke e-mail/brief
Doel:
Een formele (=beleefde) e-mail schrijven aan een docent.

Slide 6 - Tekstslide

Regels formele e-mail/brief
  • Je begint met een formele aanhef. Beste mevrouw Stolk,
  • Je spreekt de ander aan met u en gebruikt beleefde taal.
  • Je schrijft in alinea's: elk onderwerp op een nieuwe regel.
  • Gebruik witregels tussen de alinea's.
  • sluit af met: Vriendelijke groeten, en daaronder je voor- en achternaam. 

Slide 7 - Tekstslide

Tekst zonder alinea's
Huisdieren
De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 8 - Tekstslide

Tekst in alinea's
Huisdieren

De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.

Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.

Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfregels
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
  • Gebruik komma's en punten. Twijfel je, vraag het aan mij.
  • Probeer voegwoorden te gebruiken. (en, ook, want, omdat, maar...)
  • Schrijf netjes/leesbaar in alinea's. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe wordt de schrijftoets beoordeeld?
  • worden er hoofdletters, komma's en punten gebruikt?
  • worden er verschillende voegwoorden (en, want, maar, omdat...)gebruikt?
  • klopt de volgorde van de woorden in de zinnen?
  • worden er lidwoorden (=de, het, een) gebruikt?
  • wordt de goede vorm van het werkwoord gebruikt?
  • worden de woorden goed geschreven?

Slide 11 - Tekstslide

Schrijfopdracht 1
Morgen heb je een presentatie voor Nederlands, maar je bent ziek geworden. Je bent te ziek om naar school te komen.
Schrijf een beleefde e-mail aan je docent.
  • leg uit waarom je een e-mail schrijft
  • leg uit waarom je de presentatie niet kan doen
  • bedenk een oplossing
  • bedank alvast de docent voor zijn/haar begrip

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld e-mail/brief:
Beste mevrouw Stolk,
--------------------------------
---------------------------------
Alvast bedankt voor ........

Vriendelijke groeten,
................................. (voor- en achternaam)

Slide 13 - Tekstslide

Volgorde in een (hoofd)zin.
In een hoofdzin staat het eerste werkwoord altijd op de tweede plaats. Voorbeeld: Hij gaat graag sporten.

De volgorde van de zin blijft gelijk bij 5 voegwoorden.
Bij alle andere voegwoorden verandert de volgorde van de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijfportfolio OpSchrift
  1. e-mail aan docent vanwege ziekte  (blz. 35) week 46
  2. beterschapskaart  (blz. 55) week 47
  3. uitnodiging voor themafeest met 5w+1h-vragen (blz. 39) week 48
  4. briefje kat weggelopen met 5w+1h-vragen (blz. 61) week 49
  5. EXTRA: beschrijf in je dagboek over je weekend (blz. 83) 
  6. Week 50 TOETS SCHRIJVEN

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn voegwoorden?

Slide 17 - Tekstslide

Voegwoorden
  • voegt twee of meer zinnen samen
  • Voorbeeld: Ik ga naar de winkel, want ik  ga een schrift kopen.

  • Bij sommige voegwoorden verandert de volgorde van een deel van de zin.
  • Bij 5 voegwoorden niet blijft de volgorde gelijk:

Slide 18 - Tekstslide

nevenschikkende voegwoorden (nvw)
  • Bij 5 voegwoorden verandert de volgorde van de zin niet.
  • Leer deze dus uit je hoofd: EN, OF, WANT, DUS, MAAR (wodem)

Slide 19 - Tekstslide

Voegwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

opdracht goede zinnen maken

Slide 22 - Tekstslide