Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Rekenen niveau 2 oefen examen
Oefenen met examenvragen niveau 2
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefenen met examenvragen niveau 2
Slide 1 - Tekstslide
Belangrijk bij het examen
Alle vragen zijn met de rekenmachine
Berekening niet opgeschreven, kost punten op je examen.
De norm bij de rekenexamens is ongeveer 65% goed is een 5,5.
Om
t
e oefenen
schrijf je bij zoveel mogelijk van de komende vragen de berekening op.
Slide 2 - Tekstslide
Annemarieke maakt deze soep voor 7 personen. Hoeveel gram tomaten heeft zij nodig?
Voor 4 pers.
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel gram heb je nodig tomaten voor
5 personen?
Slide 4 - Open vraag
Hoeveel Annemarieke betalen voor haar tomaten?
Slide 5 - Tekstslide
Hoeveel moet Annemarieke betalen voor 1050 gram tomaten?
Slide 6 - Open vraag
Hoeveel flessen wijn moet Annemarieke kopen?
Bij de soep serveert Annemarieke witte wijn. Zij rekent op 2 glazen wijn per persoon.
100 ml
0,5L voor € 3,75
Slide 7 - Tekstslide
Hoeveel flessen wijn moet Annemarieke kopen?
Slide 8 - Open vraag
Een hond eet gemiddeld 20 gram
brokken per kg lichaamsgewicht.
Hoeveel gram brokken mag deze
hond per dag eten?
Tekst
A
0,55 kg
B
622 gram
C
735gram
D
0,8 kg
Slide 9 - Quizvraag
Geraldino maakt Arubaanse ontbijtkoek voor 25 personen.
Welke soort eieren zijn het goedkoopst voor hem.
De verse eieren op de markt of een doosje uit de supermarkt?
voor 10 pers.
€ 2,85 per doosje
Verse eieren op de markt kosten €0,65 per stuk
Slide 10 - Tekstslide
Welke eieren zijn het goedkoopst voor Geraldino?
A
Losse eieren op de markt
B
De doosjes
Slide 11 - Quizvraag
Geraldino wil de koek om 15:15 serveren.
Hoe laat moet hij beginnen met het bereiden van de koek?
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 200 graden (+/-5 min)
Meng alle droge ingrediënten door elkaar in een beslag kom en roer deze door elkaar.
Smelt de boter zachtjes in de pan (+/- 8 min)
Roer de gesmolten boter voorzichtig door de droge ingredienten. Schep het beslag in een cakevorm en plaats in de hete oven.
Bak voor 30 minuten in de oven.
Laat 20 minuten afkoelen. Klop ondertussen de slagroom en serveer de koek warm met slagroom
Slide 12 - Tekstslide
Geraldino wil de koek om 15:15 serveren.
Hoe laat moet hij beginnen met het
bereiden van de koek?
A
Hij is +/- 60 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
B
Hij is +/- 65 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
C
Hij is +/- 70 minuten bezig dus moet hij 14:10 starten
D
Hij is +/- 70 minuten bezig dus moet hij 14:05 starten
Slide 13 - Quizvraag
In welk land is het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen meer dan 5 jaar?
Slide 14 - Tekstslide
In welk land is het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen meer dan 5 jaar?
Slide 15 - Open vraag
Hoeveel cm verschil zit er tussen de Engelse schoenmaat 8 en 9
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel cm verschil zit er tussen de Engelse schoenmaat 8 en 9
Slide 17 - Open vraag
Welke grafiek hoort bij de tabel?
1.
2.
3.
Slide 18 - Tekstslide
Welke grafiek hoort bij de tabel?
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
Slide 19 - Quizvraag
Er zitten 7 dagen in een week?
Er zitten 52 weken in een jaar?
Hoeveel dagen zitten er in een jaar?
A
364
B
365
Slide 20 - Quizvraag
Ahmed verdient €1600,00 per maand.
Dus Ahmed verdient €400 per week
Waar
Niet Waar
Slide 21 - Poll
Jon is 19 jaar en werkt in de horeca. Hij werkt 15 uur per week.
Hoeveel verdient hij per jaar?
238,85 euro per week voor 40-urige werkweek
formule 1: weekloon : 40 x 15 = weekloon van Jon.
formule 2: weekloon x 52 = jaarloon
Slide 22 - Open vraag
Hoe groot is de grondoppervlakte van dit appartement ongeveer?
Slide 23 - Tekstslide
Hoe groot is de grondoppervlakte van dit appartement ongeveer?
Slide 24 - Open vraag
Oppervlakte = L X B = 2,3m x 7m = 16,1m²
Referentiemaat
2 pers. bed
1.80 bij 2 Meter
Breedte is
1,8 m + 0,5 m =
2,3 m
Lengte is:
-/- 3,5 x lengte bed
= 3,5 x 2 = 7m
Uitleg
Slide 25 - Tekstslide
Tim wil zijn terras betegelen.
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
€1,15 p/st
Slide 26 - Tekstslide
Tim wil zijn terras betegelen.
Hoeveel moet Tim betalen voor zijn betontegels?
A
€27,60
B
€55,20
C
€110,40
D
€ 174,50
Slide 27 - Quizvraag
Tim maakt gebruik van de aanbieding.
Hoeveel moet Tim betalen?
€1,15p/st
Nu 20% korting bij aankoop van 100 tegels
Slide 28 - Tekstslide
Hoeveel moet Tim betalen als hij gebruik maakt van de aanbieding?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
3 meter
180 cm
50m-100m
15 km/u
1 liter
5 km/u
Slide 31 - Sleepvraag
H
oeveel % korting heb je gekregen?
Slide 32 - Tekstslide
Hoeveel % korting heb je gekregen?
A
20%
B
30 %
C
40%
D
60%
Slide 33 - Quizvraag
Reken het antwoord uit en schrijf op een blaadje
Slide 34 - Tekstslide
Wat kost de rugzak exclusief 21% BTW?
Slide 35 - Open vraag
1 dollar = 0,84 euro
Hoeveel euro is 1000 dollar?
Slide 36 - Open vraag
LAS VEGAS
Je hebt een reis gewonnen en krijgt ook nog 1250 Amerikaanse dollar als zakgeld mee.
1 Euro = 1,10 Amerikaanse dollar
Hoeveel zakgeld krijg je mee in Euro's?
Slide 37 - Tekstslide
Hoeveel zakgeld krijg je mee in Euro's?
Slide 38 - Open vraag
Vraag 18
Je hebt om 15:15 uur afgesproken op Schiphol. Je vliegtuig vertrekt om 17.30 uur.
Je vertrekt vanuit Deventer en je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten.
Hoe laat pak je uiterlijk de trein?
Slide 39 - Tekstslide
Je treinreis duurt 1 uur en 5 minuten.
Om 15:15 uur moet je op Schiphol zijn. Hoe laat pak je uiterlijk de trein?
A
13:50 uur
B
13:55 uur
C
14:05 uur
D
14:10 uur
Slide 40 - Quizvraag
Anja neemt de blauwe route.
Wat is haar snelheid in km per uur?
Slide 41 - Tekstslide
Wat is haar snelheid per uur?
A
84 km/u
B
90 km/u
C
100 km/u
D
104 km/u
Slide 42 - Quizvraag
UITLEG
min
105
1
60
km
147
1,4
84
Eerst omrekenen naar minuten.
Dan tabel invullen
Slide 43 - Tekstslide
Je besluit een wandeling te maken over deze brug. Hoe lang doe je daar ongeveer over?
Lengte brug 3,5 km
Slide 44 - Tekstslide
Hoe lang duurt een wandeling van 3,5 km ongeveer?
A
32 minuten
B
38 minuten
C
42 minuten
D
46 minuten
Slide 45 - Quizvraag
Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen?
Slide 46 - Tekstslide
Hoeveel mensen maken zich zorgen om hun pensioen?
A
1660 mensen
B
6640 mensen
Slide 47 - Quizvraag
Examen bestaat uit 20 vragen
Als je 13 vragen goed hebt, kom je uit op een voldoende.
Slide 48 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Rekenen niveau 2 oefen examen
November 2023
- Les met
49 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
Januari 2024
- Les met
19 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
November 2023
- Les met
21 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 1
Maart 2024
- Les met
20 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 2
November 2023
- Les met
27 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 oefenexamen deel 2
November 2023
- Les met
24 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen niveau 2 voorbeeldvragen examen
April 2024
- Les met
47 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Rekenen verhaalsommen
November 2022
- Les met
42 slides
Rekenen
Basisschool
Groep 5