Plural & genetive

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Plural = Meervoud
Algemene regel: +s achter het zelfstandige naamwoord.
1 cat  > 2 cats
1 apple > 2 apples
1 phone > 2 phones                     

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud: algemene regel = +s
Leer de uitzonderingen:
f  > ves
1 wolf > 2 wolves 

sisklank (s, ch, x) > es 
1 wish > 2 wishes

medeklinker + y > ies
1 baby > 2 babies


Deze veranderen helemaal:
Woman > Women
Man > Men
Child > Children
Tooth > Teeth
Foot > Feet
Goose > Geese
Mouse > Mice
Sheep > Sheep
Fish > Fish 



Géén uitzondering? Gewoon +s

Slide 3 - Tekstslide

Pen
A
pen
B
pens
C
pen's
D
pens'

Slide 4 - Quizvraag

Trick
A
tricks
B
trick's
C
tricks'
D
trick

Slide 5 - Quizvraag

Day
A
Daies
B
Days
C
Days'
D
Day's

Slide 6 - Quizvraag

party
A
party's
B
parties'
C
partie
D
parties

Slide 7 - Quizvraag

mouse
A
mice
B
mouses'
C
mouses
D
mices

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Genetive = Bezit
Algemene regel: 's achter het zelfstandige naamwoord als het gaat om:
1. Een mens / dier                                                                             My teacher's house
2. Een tijd aan te geven                                                                 Today's menu
3. Een plek in het bezit van een persoon aan te geven   Meet me at Davey's (house)

Algemene regel: alleen een ' als het zelfstandige nw (mens  al eindigt op een s:

My teachers' house
Meet me at James' 


   

Slide 10 - Tekstslide

Genetive: algemene regel = 's
Leer de uitzonderingen:
  • Is het zelfstandige naamwoord  geen mens, dier, tijd of plek in het bezit van iemand?
    Bijvoorbeeld: object?  > Gebruik ... of ...
    The city of New York
    The color of the door


Slide 11 - Tekstslide

De auto van Tess
A
Tesses car
B
The car of Tess
C
Tess' car

Slide 12 - Quizvraag

De eigenaar van de fiets
A
The bike's owner
B
The owners of the bikes
C
the bikes' owner
D
The owner of the bike

Slide 13 - Quizvraag

De playstation van mijn broers
A
My brother's playstation
B
My brother's playstations
C
My brothers playstation
D
My brothers' playstation

Slide 14 - Quizvraag

De krant van vorige week
A
The newspapers of last week
B
The newspaper of last week
C
Last weeks' newspaper
D
Last week's newspaper

Slide 15 - Quizvraag

De deur van de auto
A
The door of the car
B
The cars' door
C
The car's door
D
The door of the cars

Slide 16 - Quizvraag

De kinderen van mijn vader
A
My fathers' children
B
My father's children
C
My father's childs
D
My father' children

Slide 17 - Quizvraag

Plural = Meervoud



Genetive = Bezit

+s


Uitzonderingen:
f > ves
mk+y > ies
sisklank > es

Woman > Women      Man > Men
Child > Children       Tooth > Teeth
Foot > Feet                Goose > Geese
Mouse > Mice           Sheep > Sheep
Fish > Fish   

's voor mensen, dieren, tijd of plek in het bezit van een persoon

Uitzonderingen:
Eindigt het al op een s? alleen '

Gaat het niet om een mens, tijd of plek in het bezit van een persoon?
> gebruik ... of ...




Slide 18 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
De honden van mijn kinderen.
De honden = meervoud = the dogs
Mijn kinderen = meervoud = my children

Mijn kinderen zijn mensen dus we geven hun bezit aan met 's
My children's dogs

Slide 19 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
De lokalen van het gebouw
De lokalen = meervoud = the rooms
Het gebouw = enkelvoud = the building

Het gebouw is een object, dus zeggen we ... of ...
The rooms of the building

Slide 20 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
De staart van de muizen
De staart = enkelvoud = the tail
De muizen = meervoud = mice

De muis is een dier, de staart is van de muis dus 's
The mice's tail

Slide 21 - Tekstslide