In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Executieve functies
Slide 1 - Tekstslide
"Het verschil tussen executieve functies en executieve vaardigheden kun je vergelijken met voetballen: de executieve functie is als je beenspieren, het voetballen is de vaardigheid."
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen:
Je leert welke executieve functies er zijn en welke vaardigheden bij welke functies passen.
Met elkaar de eigen executieve vaardigheden in kaart brengen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Welke executieve functies kennen jullie al?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Activiteit: vaardigheden aan functies koppelen
Je doet dit samen in je tafelgroepje.
Ieder krijgt een mat met de 11 executieve functies.
Je krijgt kaartjes met vaardigheden.
Je moet alle vaardigheden gaan koppelen aan de functie(s) waarvan jullie denken dat ze bij horen.
Slide 7 - Tekstslide
Als alle kaartjes liggen, vraag je af:
Liggen er gelijke kaartjes op verschillende plekken?
Waren jullie het overal over eens?
Hoe kan een vraag op meerdere taartpunten liggen?
Zijn alle taartpunten strikt gescheiden? Of is er ook wel wat overlap (denk aan schilderspalet)?
Welke woorden vinden jullie moeilijk en kunnen we met voorbeelden verduidelijken ?
Zijn alle woorden/begrippen op dit moment duidelijk genoeg om ermee te kunnen werken?
Slide 8 - Tekstslide
Nu jouw eigen executieve functies...
Je krijgt 3 blaadjes: schrijf je naam erop.
Denk aan je projectwerk / het leren voor een toets.
Leg een ster/vlinder neer bij een functie waar je al goed in bent.
Leg een vierkantje neer bij een functie waar je nog tegenaan loopt.
Slide 9 - Tekstslide
Als alle blaadjes liggen, vraag je af:
Hoe weet je of je ergens goed in bent? Kun je dat toelichten met een voorbeeld?
Is jouw keuze wat je zelf vindt of wat je anderen hoort zeggen?
Waar loop je precies tegen aan en heb je last van? Heb je voorbeelden van situaties waarin het wel goed gaat?
Vergelijk jouw keuze eens met hoe dingen buiten school gaan? Is dat anders? Kun je iets op een andere plek bijvoorbeeld wél?
Denk je dat je er beter in kunt worden? En hoe zou dat eruitzien?
Slide 10 - Tekstslide
Tot slot...
Laat de blaadjes op de platen zitten en lever de platen in.