De persoonlijkheids- en morele ontwikkeling van de peuter en kleuter - Les 4

Even opfrissen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Even opfrissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn volgende stellingen
Waar          of           Niet Waar

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1
Peuters en kleuters worden via sociaal leren gestimuleerd in hun (cognitieve) ontwikkeling.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 2
Kleuters stellen waarom-vragen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 3
Peuters kunnen getallen herkennen en benoemen. Hierdoor kunnen ze al goed tellen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 4
Kleuters hebben tijdsbesef. Ze kennen begrippen zoals morgen en gisteren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 5
Kleuters hebben minder tijd nodig dan peuters om dingen te leren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Oef 1 B p 45
Casus A
Ik besef dat ik iemand anders ben dan mijn opvoeders. Ik ontdek dat ik een eigen willetje heb. Ik zal niet aarzelen om mijn eigen wil door te drijven. Dit maakt deel uit van mijn zoektocht naar mezelf. Stapsgewijs wordt het voor mij duidelijk dat ik een eigen persoon ben, los van mijn eigen ouders. Die weg naar zelfstandigheid roept angst op. Ik kan boos, koppig en agressief zijn. Tegelijkertijd vind ik het leuk om knuffels van mijn opvoeders te krijgen. Ik weet
dan dat ik niet afgewezen word voor mijn gedrag.

Slide 10 - Tekstslide

voorgaande teksten zijn voorbeelden persoonlijksheids en morele ontwikkeling
Casus A

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Casus B
Ik wil heel graag zelfstandig zijn. Ik maakt ook grote motorische stappen. Ik kom op plaatsen waar ik vroeger niet of nauwelijks kwam. Ik ontdek dat de wereld nieuwe kansen biedt en laat deze kansen niet liggen. Tegelijkertijd besef ik nog niet wat ik wel of niet kan. Het besef dat ik een eigen persoon ben, is een leerproces. Niet alles lukt van de eerste keer. Ik vind dat erg frustrerend. Ik vind het supervermoeiend. Het gevecht rond regels en grenzen is jammer genoeg noodzakelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus B

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Casus C
Ik ontdek dat ik een eigen ‘ik’ en een eigen wil heb. Ik ben egocentrisch ingesteld. Het gebeurt wel eens dat ik zaken verkeerd doe, maar dat is uit onwetendheid. Ik weet eigenlijk niet goed hoever ik kan gaan in mijn ontdekkingstocht. De koppigheid waarmee ik me verzet tegen de wil van mijn opvoeders is eigen aan mij. Ik krijg vaak te maken met frustratie, ongeduld en
vermoeidheid. Ik word er driftig van. Maar dat is een voorzichtige stap naar mijn zelfbeeld. Mijn opvoeders moeten dus heel goed nadenken hoe ze reageren op mijn driftbuien.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus C

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Thema 4


De persoonlijkheids- en morele ontwikkeling van de peuter en kleuter

Slide 16 - Tekstslide

LKR: Wat bedoelen we met persoonlijkheidsontwikkeling?

LL: Ze ontwikkelen hun eigen 
karaktereigenschappen, zelfbewustzijn

LKR: Wat bedoelen we met morele ontwikkeling?

Ontwikkeling van goed en kwaad.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke dingen worden verteld die volgens jou te maken hebben met de peuterpuberteit (5)
*
*
*
*
*

Slide 18 - Tekstslide

Het kind heeft een eigen willetje.

De peuter wordt zelfstandiger. Het kind vindt het fijn om zelf dingen te ontdekken of te doen.

De peuter zoekt grenzen op.

Het kind kan nog niet goed vertellen wat het denkt en voelt.

Het ene moment is de peuter tevreden en het andere moment niet
De peuterpuberteit is een belangrijke fase in de persoonlijkheidsontwikkeling van een peuter.
Kenmerken van de peuterpuberteit

- Een peuter leert dat hij een eigen persoon is, los van zijn opvoeders.
- De peuter gaat zichzelf overschatten. In het begin heeft hij het idee alles aan te kunnen.
-  Peuters zijn optimistisch omdat ze zich nog niet vergelijken met anderen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van de persoonlijkheidsontwikkeling van de peuter
- Een peuter is vooral bezig met zichzelf. Het kind is egocentrisch. Het bekijkt in deze fase alles vanuit het eigen standpunt.

- Een peuter beseft dat hij een zelfstandig persoon is die losstaat van zijn opvoeders en zijn omgeving. Een peuter beseft dat hij een zelfstandig persoon is die losstaat van zijn opvoeders en zijn omgeving. Het zelfbewustzijn krijgt vorm. Het kind wil niet dat dingen voor hem
worden gedaan. Het wil het zelfstandig doen.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van de persoonlijkheidsontwikkeling van de peuter
- Een kind van twee jaar wordt zich bewust van zijn eigen wil. ‘Ik’ en ‘neen’ zijn woorden die het in deze periode vaak gebruikt. Het komt op voor wat het zelf wil. De peuter maakt dit duidelijk via koppigheid en krijgt soms last van driftbuien. Het kind wil dat zaken hier en nu gebeuren.

- Een peuter lijkt plezier te beleven door het tegenovergestelde te doen van wat de opvoeders van hem verlangen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG
In de peuterperiode ontdekt een kind dat het een eigen wil heeft. Het kind ontwikkelt zijn zelfbewustzijn. 
Hoe reageert een peuter hierop?

Slide 23 - Tekstslide

1D p 45
Het kind beseft dat het zelf iemand anders is dan zijn opvoeders en maakt dat ook erg duidelijk door zijn eigen wil maar al te vaak door te drijven.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG
Naast de ontdekking van de eigen wil, ontstaat de drang naar zelfstandigheid. 
Hoe verandert die zelfstandigheid het gedrag van een peuter?
Hoe reageert een peuter hierop?

Slide 25 - Tekstslide

1E p 45
Doordat de peuter motorisch een grote vooruitgang maakt, komt het kind op plaatsen die het vroeger amper kende. De wereld biedt opeens kansen die de peuter niet graag laat liggen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG
Wat is de betekenis van de peuterpuberteit of koppigheidsfase?
Waarom noemen we dit zo?

Slide 27 - Tekstslide

1 G p 46

1 F p 46

Peuters kunnen erg driftig worden. Die driftbuien hebben vaak te maken met frustratie, ongeduld en
vermoeidheid

geef een voorbeeld van een situatie die aanleiding kan geven tot een driftbui
Peuters kunnen erg driftig worden.

Die driftbuien hebben vaak te maken met frustratie, ongeduld en
vermoeidheid

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG
Wat zijn de typische kenmerken van de koppigheidsfase (4)?

Slide 29 - Tekstslide

1 H P 46
1. Een peuter ontdekt zijn eigen ‘ik’ en toont een eigen willetje.
2. Een peuter is koppig. Het kind verzet zich tegen de wil van zijn opvoeders.
3. Een peuter is egocentrisch ingesteld.
4. Een peuter heeft de behoefte om dingen zelfstandig te doen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef drie situaties die aanleiding kunnen geven tot een driftbui.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eric Erikson
Ik ben Erik Erikson en ik vertelde je al dat de identiteit van
de mens zich ontwikkelt in acht verschillende fasen
, met telkens
een conflict dat je zelf moet oplossen. Ook in de peuter-
en kleutertijd wordt een kind geconfronteerd met belangrijke
conflicten die het moet oplossen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de peuterfase ontstaat een conflict tussen 
autonomie (zelfstandigheid)  < >   schaamte en twijfel.
- De peuter zit in de anaal-musculaire fase.
- Energie gaat naar ontwikkelen van lichamelijke doelen (stappen, dingen vastnemen, beheersen van de sluitspieren ... ) >>>>> Dat biedt heel wat mogelijkheden om zelfstandig dingen aan te kunnen.
 
- Een peuter wil graag zelfstandigheid of autonomie hebben maar het kind ondervindt dat het bepaalde dingen niet alleen kan en dat het daar hulp voor nodig heeft.

- Als een opvoeder de peuter te vaak beschermt of hem te weinig kansen geeft om zelfstandig dingen te doen, dan kan het kind aan zichzelf beginnen twijfelen en ontstaat er een zekere schaamte.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peuter
Kleuter
Ik kan me steeds beter inleven in anderen.
Ik wil graag alles zelf doen.
Ik ontdek dat ik een eigen wil heb en soms krijg ik een driftbui.
Ik leer het verschil tussen goed en kwaad.
Ik gehoorzaam om geen straf te krijgen en hoop op een beloning
Ik ontwikkel zelfbewustzijn
Eigen ik staat centraal. Ik bekijk alles vanuit mijn standpunt.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies