Herhaling spellingscategorieën thema 5

• Spelling
• Basisschool
• Groep 4

Thema 5 Spelling

Wat hebben we geleerd in thema 5 van spelling?

Wat gaan we doen?

We doen een quizje over wat we hebben geoefend bij spelling in thema 5. 

Antwoord A: Ga staan

Antwoord B: Ga zitten op je tafel

Antwoord C: Zwaai met je armen in de lucht

Antwoord D: Ga hinkelen 

Ober, de soep is l..w

1. louw
2. lauw

Bij ons in de w..k wonen veel kinderen.

1. wijk
2. weik

Je hebt maar een k..s aan!

1. kous
2. kaus

Ober, het vlees is r..w

1. rouw
2. rauw

Met een dw..l maak ik de vloer schoon.

1. dweil
2. dwijl

Je geeft mij zomaar een d..

1. duw
2. duuw

Wat hoor ik toch voor geschr....?

1. geschreew
2. geschreeuw

Ik maak de som opn....

1. opniew
2. opnieuw

De sl..e vos.

1. sluwe
2. sluuwe

In de winter houden wij een sn....ballengevecht.

1. sneewballen
2. sneeuwballen

Op mijn .. doe ik een beetje z..t.

1. ij, zout
2. ij, zaut
3. ei, zout
4. ei, zaut

De p..w heeft bl..we veren.

1. pouw, blouwe
2. pauw, blouwe
3. pouw, blauwe
4. pauw, blauwe

In de boerder.. staan veel g..tjes.

1. boerderij, geitjes
2. boerderij, gijtjes
3. boerderei, geitjes
4. boerderei, gijtjes

Op zijn sch..der zit een spr....

1. schouder, spreew
2. schouder, spreeuw
3. schauder, spreew
4. schauder, spreeuw