Recap Unit 4 3GA

Recap Unit 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Recap Unit 4

Slide 1 - Tekstslide

Two years ago we _________(move) to England.
(past simple)
A
move
B
are moving
C
moved

Slide 2 - Quizvraag

We _______(have) a party yesterday evening.
(past simple)
A
are having
B
had
C
haved
D
were having

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 4 - Woordweb

Past simple
Je gebruikt de past simple als iets:
 in het verleden begonnen en geëindigd is. 

Het gaat om kort durende gebeurtenissen
Signaalwoorden: .. years ago, tomorrow, yesterday, last month

Hoe          Werkwoord (jump) + -ed       (onregelmatig vervoegen)

Slide 5 - Tekstslide

While we _________(have) a picnic, it started to rain.
(past continuous)
A
having
B
are having
C
were having
D
had

Slide 6 - Quizvraag

I ________(listen) to music so I didn't hear the bell.
(past continuous)
A
listened
B
am listening
C
listening
D
was listening

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de past continuous?

Slide 8 - Woordweb

Past continuous 
Je gebruikt de past continuous:
om te zeggen dat iets in het verleden  een tijd duurde.

Het gaat om lange gebeurtenissen.

Hoe           was/were + werkwoord + -ing. 
Ontkennend           wasn't/weren't + werkwoord + ing

Slide 9 - Tekstslide

I ________ (listen) to music when the bell _______(ring).
(past simple en continuous)
A
listened ring
B
am listening rang
C
was listening rang
D
have listened ring

Slide 10 - Quizvraag

Past continuous en past simple
Past continuous  -   lange actie
Past simple - korte actie

We were sleeping when the thieves stole our car.

Slide 11 - Tekstslide

The swimming pool ______ (close)
when Peter ________ (arrive)
(past perfect)
A
was closed - arrived
B
had closed - arrived
C
was closed - had arrived
D
had closed - had arrived

Slide 12 - Quizvraag

Past perfect - wanneer?
Je gebruikt de past perfect wanneer: 
Als er twee gebeurtenissen na elkaar zijn gebeurd in het verleden.




Slide 13 - Tekstslide

Past perfect - hoe?
 Tijdlijn:     ---1---2--- | nu

Gebeurtenis 1: past perfect - had + voltooid deelwoord 
Gebeurtenis 2: past simple -  werkwoord + -ed

The house had already burned down when we called the fire department

Slide 14 - Tekstslide

1st conditional
If you bake a cake, _____________.
A
I will eat it
B
I am going to eat it
C
I shall eat it

Slide 15 - Quizvraag

2nd conditional
If I won the lottery, ___________
A
I will stop working
B
I shall stop working
C
I am going to stop working
D
I would stop working

Slide 16 - Quizvraag

first and second conditionals
First conditional: Het is vrij waarschijnlijk dat iets zal gebeuren.
Hoe? -> if + present simple    ,      will/won't + hele werkwoord
                 If you bake a cake      ,     I will eat it

Second conditional: Het is niet waarschijnlijk dat iets zal gebeuren.
Hoe? -> If + past simple          ,      would/wouldn't + hele werkwoord
                 If I won the lottery    ,    I would buy a castle!

Slide 17 - Tekstslide

1st conditional
If we win the game, _________
A
our coach shall be happy
B
Our coach will be happy
C
our coach is going to be happy

Slide 18 - Quizvraag

2nd conditional
If I were you, ____________
A
I should quit smoking
B
I would quit smoking
C
I am going to quit smoking
D
I will quit smoking

Slide 19 - Quizvraag

30 seconds

Slide 20 - Tekstslide