In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Welkom 2H!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- blz. 252
Slide 1 - Tekstslide
Herhalingsvragen
Start §3 - Leenwoorden
Filmpje
Uitleg leenwoorden
Engelse en Franse leenwoorden
Aan het werk
PLANNING
Slide 2 - Tekstslide
Waarom staat er een komma in de onderstaande zin? Hij haastte zich naar de bibliotheek, zodat hij zijn boeken nog net voor sluitingstijd in kon leveren.
Slide 3 - Open vraag
Waar horen de komma's in de onderstaande zin? In het zwembad heb ik tien baantjes gezwommen in de schoolslag de borstcrawl en de vlinderslag totdat ik geen kracht meer in mijn armen had.
Slide 4 - Open vraag
Aanhalingstekens of niet? Joep zei dat hij moe was.
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens
Slide 5 - Quizvraag
Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Sabine zei: 'Ik heb mijn huiswerk af.'
B
Sabine zei ': Ik heb mijn huiswerk af.'
C
'Sabine zei: Ik heb mijn huiswerk af.'
Slide 6 - Quizvraag
Waar komen de aanhalingstekens?
A
Kyra vroeg: 'Wat voor smaak pizza wil jij?'
B
Kyra vroeg: 'Wat voor smaak pizza wil jij'?
Slide 7 - Quizvraag
Aanhalingstekens gebruik je bij...
A
Tussen hoofdzin en bijzin
B
Bij een citaat
C
Bij een opsomming
D
Geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
In deze paragraaf leer je leenwoorden op de juiste manier spellen.
§3 - Leenwoorden
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor.
Slide 11 - Tekstslide
Welke leenwoorden ken je al?
Slide 12 - Open vraag
Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord. eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan
Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken. stand-by, back-up, shout-out
Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los: compact disc, first lady
Engelse leenwoorden
Slide 13 - Tekstslide
Veel franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens compact, hotel, ragout
De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak
Accent aigu: paté
Accent grave: crème
Accent circonflexe: crêpe
Franse leenwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Wat is goed?
A
airbag
B
air-bag
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed?
A
babysitter
B
baby-sitter
Slide 16 - Quizvraag
Wat is goed?
A
carriere
B
carrière
Slide 17 - Quizvraag
Wat is goed?
A
intensivecare
B
intensive care
Slide 18 - Quizvraag
Wat is goed?
A
makeup
B
make-up
Slide 19 - Quizvraag
Wat is goed?
A
dinee
B
diner
Slide 20 - Quizvraag
Wat: Maak opdracht 2, 4, 5. Tijd over? Opdracht 3 en 7
Hoe:Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. Eerste 5 minuten stil