Les 2 vaktaalquiz: Geldt vaktaal ook voor geld?

Les 2 vaktaalquiz: Geldt vaktaal ook voor geld?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Project algemene vakkenSecundair onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Les 2 vaktaalquiz: Geldt vaktaal ook voor geld?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een factuur?
A
een soort verzekering die je jaarlijks moet betalen
B
een overzicht van geleverde goederen en/of diensten en hun prijs
C
een vrijblijvend voorstel op papier over hoeveel iets zal kosten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de looptijd van een lening?
A
de maximumtijd dat je geld op je spaarrekening mag staan
B
de periode tussen het moment dat je een lening afsluit en het moment van de laatste aflossing.
C
de periode waarin de bank onderzoekt of ze jou een lening willen geven

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een termijnrekening?
A
de rekening die je betaalt aan de bank voor de diensten die ze jou aanbieden
B
een rekening waarop je, in ruil voor interesten, geld plaatst voor een afgesproken periode
C
een termijnrekening is een ander woord voor spaarrekening

Slide 4 - Quizvraag

Wat bedoelen ze met het woord kapitaal?
A
een groot geldbedrag
B
de vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld bij de bank
C
de taal die wordt gebruikt in financiële instellingen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een vreemde valuta?
A
munten en biljetten uit de middeleeuwen
B
munten en biljetten van een andere bank dan de jouwe
C
munten en biljetten uit een ander land

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitdrukking betekent: meer geld uitgeven dan op je bankrekening staat.
A
in het blauw staan
B
in het rood staan
C
in het groen staan

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting btw?
A
belasting over de toegevoegde waarde
B
beheerskosten ter waarde van ...
C
biljetten te weinig

Slide 8 - Quizvraag

Waarvoor staat IBAN?
A
internationaal bank account nummer
B
interest bij aftrek van nevenkosten
C
individueel betalingsaccount Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een rentevoet?
A
de ecologische voetafdruk die je achterlaat als je met geleend geld een huis bouwt
B
een lening om medische kosten te kunnen betalen
C
de vergoeding die je betaalt als je geld hebt geleend of die je krijgt als je zelf geld uitleent

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor staan de letters JKP?
A
jouw kostprijs: het bedrag dat jij moet betalen nadat je over de prijs hebt onderhandeld
B
jaarlijks kostenpercentage: de totale kostprijs van een krediet
C
Jeffrey King Patterson: de uitvinden van het geldbiljet

Slide 11 - Quizvraag