H2 Formatieve toets + uitwerkingen (AANPASSEN)

Investeer-in-jezelf- werk
gemaakt?
ronde 1 t/m ronde 6 afmaken
+ nakijken + NVBH

OEFENEN VOOR DE EINDTOETS
Blijf minimaal 3x per week thuis de lesstof herhalen, zodat de lesstof in je lange termijngeheugen blijft zitten.
Dit zorgt ook voor meer vertrouwen. 



1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Investeer-in-jezelf- werk
gemaakt?
ronde 1 t/m ronde 6 afmaken
+ nakijken + NVBH

OEFENEN VOOR DE EINDTOETS
Blijf minimaal 3x per week thuis de lesstof herhalen, zodat de lesstof in je lange termijngeheugen blijft zitten.
Dit zorgt ook voor meer vertrouwen. 



Slide 1 - Tekstslide

Succes met oefenen!
Investeer in jezelf!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Herhaling spreiden

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
  • Eerste wiskundeles

  • Kennismaking wiskundeboek

  • Startgevoel bij wiskunde

  • In 6 stappen naar een voldoende voor wiskunde

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel:
oIk kan benoemen wat procent betekent.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik kan een deel van een geheel berekenen.


Henrico en zijn broers 
verdelen 90 euro. 
Henrico krijgt 2/5 deel. 
Hoeveel krijgt Henrico?

Slide 7 - Tekstslide

Henrico slaat een paal in de grond. Drie achtste deel zit onder de grond.  Het gedeelte boven de grond is 60 cm. 
Hoeveel is de totale lengte van de paal?
Leerdoel:
Ik kan een deel van een geheel berekenen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel procent is 1/3?

 

Hoeveel procent is 2/3?


Welke breuk hoort er bij 60%?
Leerdoelen:
Ik kan standaardbreuken omzetten in procenten en andersom.
Ik kan standaardbreuken omzetten in decimalen en andersom.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen:
Ik kan breuken vereenvoudigen. 
Teller er noemer niet meer deelbaar door 2 - 3 -5 -7 dan is de breuk vereenvoudigd. 
4024
4928

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik kan met behulp van een rekenmachine van een breuk een decimaal getal maken en andersom.
2714
918
= 1 : 2 = 0,5

Slide 11 - Tekstslide



Op 1 januari 2019 heeft Voordam 978 inwoners. 
In 2019 daalt het inwonersaantal met 1,9%. 
Hoeveel inwoners heeft Voordam op 1 januari 2020? 



Het minimumjeugdloon voor 15 jarigen is in vier jaar met 4,3% gestegen.
In januari 2014 was het minimumjeugdloon per maand €458,55.
Hoeveel is het minimumjeugdloon in januari 2018?
Leerdoel:
Ik kan een nieuw bedrag/aantal berekenen als de verhoging of verlaging in procenten gegeven is.

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik weet wat btw betekent en kan ermee rekenen. 

Slide 13 - Tekstslide


Absolute toename =
 toename in aantallen


Relatieve toename =
 toename in procenten 
Leerdoel:
Ik kan uitleggen wat absolute toename betekent.
Ik kan uitleggen wat relatieve toename betekent.
Ik kan een percentage berekenen.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik kan met grote getallen in een procententabel rekenen.

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik kan de oude situatie berekenen na een stijging of daling.

Slide 16 - Tekstslide

Gebruik de exponentiële formule:
uitkomst = begingetal x groeifactortijd

  • Wat is het begingetal? 
175

  • Bereken de groeifactor? 
100 + 4,2% = 104,2 :100 = 1,042

  • Wat is de exponent?
10

  • Hoeveel heeft Lisa over 10 jaar op haar rekening staan?


Leerdoel:
Ik ken de begrippen groeifactor en exponent.
Ik weet wat exponentiële toename is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik de exponentiële formule:
uitkomst = begingetal x groeifactortijd

  • Wat is het begingetal? 
175

  • Bereken de groeifactor? 
100 + 4,2% = 104,2 :100 = 1,042

  • Wat is de exponent?
10

  • Hoeveel heeft Lisa over 10 jaar op haar rekening staan?


Leerdoel:
Ik ken de begrippen groeifactor en exponent.
Ik weet wat exponentiële toename is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik de exponentiële formule:
uitkomst = begingetal x groeifactortijd

  • Wat is het begingetal?
15 473

  • Bereken de groeifactor?
100 - 3,7 = 96,3 : 100 = 0,963

  • Wat is de exponent?
5

  • Bereken hoeveel inwoners er over 5 jaar op het eiland wonen.
Leerdoel:
Ik weet wat exponentiële afname is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.
Bereken hoeveel inwoners  er over 5 jaar op het eiland wonen?

Slide 19 - Tekstslide

Formatief toetsen
(soeptoets)

   Toets om te leren 
     
"Hoe proeft jouw soep"?
De laatste keer "proeven" tijdens de les. 

Slide 20 - Tekstslide

Formatieve toets H1 + H2
  • Je maakt de toets alleen.
  • Je maakt de toets op een toetsblaadje.
  • Je mag kleine vraagjes aan mevr. Thijs stellen, dus niet een gehele uitleg.
  • Zet een uitroepteken bij vragen die je nog niet alleen kunt maken.  
  • We bespreken de formatieve toets morgen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

13

Slide 35 - Tekstslide

14

Slide 36 - Tekstslide

15

Slide 37 - Tekstslide

3 x 63,22 = € 189,66

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

18

Slide 40 - Tekstslide

19

Slide 41 - Tekstslide

20

Slide 42 - Tekstslide

21

Slide 43 - Tekstslide

22

Slide 44 - Tekstslide

23

Slide 45 - Tekstslide

24

Slide 46 - Tekstslide

25

Slide 47 - Tekstslide

26

Slide 48 - Tekstslide

Succes met oefenen!
Investeer in jezelf!

Slide 49 - Tekstslide